Tag Archives: 2013
Temporary
Beste lezers,
Zoals jullie misschien gemerkt hebben, ben ik de laatste wat minder actief op blomsterphoto. Dat heeft te maken met mijn rug. Natuurlijk blijf ik hier en zijn er nog een heleboel mooie dingen te fotograferen die ik op blomsterphoto kan laten zien maar blomsterphoto is een seizoensblog waarin hoofdzakelijk macrofotografie te zien zal zijn. Fotograferen is nu wat lastiger wanneer mijn onderwerp niet op ooghoogte is.
Op mijn WordPress-blog Di’s Storia dat iets minder bekend is, wil ik ander fotomateriaal laten zien en ik hoop dat de mensen die mij hier volgen, mij daar ook willen volgen.
Hartelijke groet,
Soli
Dear readers,
You might have noticed I’m less active on blomsterphoto recently. This is because of problems with my back. Ofcourse I will remain to make pictures for blomsterphoto and there are still lots of beautiful pictures to make that I can share with you, but blomsterphoto is a seasonbound blog with mainly macro photography. This is a bit more difficult now if my subject isn’t at eye level.
I want to show other photographs on my slightly less known worldpressblog Di’s Storia, and I hope that the people who follow me here on blomsterphoto, will check Di’s Storia out as well.
Sincerely,
Soli
Transient
Blomster
Autumn red
Vergankelijkheid in tegenlicht
Herfstdoos
Fluitjes
(Stok)Rozen verwelken…
Yellow and brown
The dying butterfly
de vliegtijd voorbij
zich vastklampend aan een blad –
of dat dood voorkwam
toen wit opviel aan de grond
vloog wind het uit mijn handen
Flying time has passed
Holding on tight to a leaf
As to prevent death
When white stood out on the ground
Wind flew it out of my hands
Tekst: Dianne Soli Vertaling: Méraud Soeters
Graphocephala fennahi, rododendroncicade
Op een blad van de toverhazelaar zat de rododendroncicade, een kleurig beestje van 8 tot 9 mm.
De rododendroncicade, een dwergcicade, komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika maar na een introductie van plantmateriaal (jaren dertig) in het Verenigd Koninkrijk, heeft hij zich nu door heel Europa verspreid (1970). In 1983 is het eerste exemplaar in Nederland waargenomen.
Aan het einde van de zomer maakt het vrouwtje ondiepe gleuven in de bloemknoppen van de rododendron en zet haar eitjes onder de buitenste lagen van de knoppen af. Dat is niet direct schadelijk voor de plant. Maar deze cicade draagt wel een zeer schadelijke schimmel mee waardoor de knoppen van de rododendron bruin worden en verdrogen. De dode knoppen vallen niet af; ook twijgen kunnen afsterven.
De eitjes van de rododendroncicade overwinteren en komen in april uit. Het jonge exemplaar van de rododendroncicade, de nimf, is volledig afhankelijk van de sappen van de rododendron. De volwassen cicade die in juli verschijnt, voedt zich ook met sappen van andere planten.
Het is een prachtig plaagbeestje dat zowel vliegt als springt. Je kunt de rododendroncicade tot november aantreffen.
Bron: Wikipedia & Gardensafari
Eristalis tenax
De vlinderstruik staat in volle bloei en de bloemen worden door veel insecten bezocht. Een van die bezoekers is de Eristalis tenax, de blinde bij.
De blinde bij heeft een rij haren op de ogen en lijkt qua vorm en kleur op een honingbij. De naam is misleidend want het is geen bij, maar een flink zoemende, goedziende zweefvlieg.
In tegenstelling tot de vloeiende vlucht van een bij, schiet de blinde bij van plek naar plek en hangt regelmatig even stil in de lucht. Opvallend is dat de blinde bij in de vlucht de pootjes laat hangen zoals de honingbij. Het achterste paar poten is verbreed om op stuifmeelzakjes te lijken.
Een echte bij heeft vier vleugels; de blinde bij is als vlieg tweevleugelig. Maar het grootste verschil zit in de (vliegachtige) ogen en de (korte) voelsprieten. De blinde bij steekt niet. Meer informatie is onder andere hier te vinden.
Klein geaderd witje, pieris napi
Autographa gamma
De gamma-uiltjes zijn nu in de meerderheid in tuin en omgeving; overal waar nectar te vinden is. Ze vliegen zowel overdag als ’s nachts.
Het zijn er ontzettend veel dit jaar. In Nederland kunnen in augustus en september in sommige jaren grote populaties ontstaan. Daar hoort dit jaar zeker bij.
Het zijn kleine vliegensvlugge fladderaars die met heftig trillende vleugels nectar zuigen en die met gemak uit beeld vliegen. Met geduld en veel geluk heb ik er toch een aantal weten te fotograferen.
In Nederland en België is de gamma-uil een trekvlinder omdat hij in een natuurlijke koude omgeving niet in staat is om te overwinteren. Maar in zachte winters wordt hij soms waargenomen als volgroeide rups of pop.
De gamma-uil heeft in het midden van de voorvleugel een geelwitte gamma, waardoor hij goed herkenbaar is. Vanwege de gammavormige tekening, die veel weg heeft van een pistool, heeft de vlinder de bijnaam Pistooltje gekregen.
Bron (en meer informatie) op: Vlindernet en Wikipedia.
Klik voor galerij en om te vergroten.
Vlinders, butterflies
Ik doe een beetje rustig aan. Ik ben moe en dan gaat alles vanzelf naar een wat lagere versnelling. Met het mooie weer is het gemakkelijker om op een tak te gaan zitten, met dichte vleugels, om te kijken naar al die bedrijvigheid om me heen. De vlinders trekken de aandacht; een feestje van energie.
Bruine winterjuffer, sympecma fusca
De mooie zomerochtenden nodigen uit om de eerste kop koffie in de tuin te drinken. Er vloog meteen al iets langs me heen, een 3 cm groot vliegend strootje, om vervolgens in de schaduw op de toverhazelaar te landen. Het was een vrouwelijke, jonge bruine winterjuffer. Een pantserjuffer. Mijn camera snel van tafel gehaald en ingesteld om het diertje goed te kunnen laten zien. Het bleef gelukkig onverstoord.
De bruine winterjuffer en de zeldzame noordse winterjuffer brengen de winter door als libelle terwijl de andere soorten dan alleen als ei of larve aanwezig zijn. Een temperatuur tot 15 graden onder nul kunnen ze gemakkelijk overleven door een soort antivries in hun lichaam.
Door hun overwintering kunnen bruine winterjuffers, samen met de noordse winterjuffer, tot wel tien maanden oud worden, wat uitzonderlijk is voor een Europese libelle.
De voortplanting is in april en mei. De jonge winterjuffers komen tevoorschijn vanaf de nazomer en vliegen tot in de herfst. Elk jaar zijn er dus twee generaties te zien, een in het vroege voorjaar en een in de zomer. In de zomermaanden, wanneer andere libellensoorten boven water volop actief zijn, leven winterjuffers als larve onder water.
De bruine winterjuffer is bruin met brons gekleurd, met een groene glans in het kersverse volwassen imago, en plooit in rusthouding de vleugels over het achterlijf zoals de meeste juffers, maar met beide vleugels strak tegen elkaar aan een zijde. De andere pantserjuffers houden hun vleugels altijd half gespreid.
De afgelopen jaren is de bruine winterjuffer sterk aan het uitbreiden. Inmiddels is de soort verspreid over het land te zien, het meest in het zuiden.
Een prachtig diertje; bijna onopvallend in de natuurlijke omgeving.
Waarneming: 22 juli 2013 07.21u in Zuid-Limburg
Bron: Libellennet, Wikipedia en Natuurbericht, waar je ook meer informatie kunt vinden.
Amphimallon solstitiale, junikever
Dit is de junikever die als volwassen kever vanaf juni te zien is, vandaar ook de naam. Ik vond hem aan een bloemstengel van de ooievaarsbek; die druk bezocht werd door bijen en zweefvliegen. En tussen die drukte viel hij op door zijn rust zodat ik hem aan alle kanten kon bekijken en fotograferen.
Het uitvliegen gebeurt op een warme dag na zonsondergang, op zoek naar een partner met wie hij op een rustig grasveldje kan paren voordat hij weer in dichte bodemvegetatie verdwijnt. Het vrouwtje kruipt dan vrij snel onder de grond om haar eieren te leggen. De larven leven ondergronds en voeden zich met plantenwortels, vooral graswortels. Na twee tot drie jaar zijn ze ontwikkeld en vindt de verpopping plaats. Ze komen dan uit hun ondergronds verblijf, in juni. Maar bij een heel koude lente, zoals we nu ervaren hebben, kan het rustig half juli worden. De volwassen kevers eten van bladeren uit verschillende loofbomen.
You can find the colors on the next leaf
Dit is een wants, de kleurrijke Rode halsbandwants, Deraeocoris ruber. Er bestaat ook een donkere variant maar kreeg ik nog niet voor mijn lens. De Rode halsbandwants komt uit de groep van de blindwantsen die een van de grootste wantsenfamilies van Europa is.
De naam blindwants is te danken aan het feit dat de ocelli bij deze wantsen ontbreken. Ocelli zijn puntoogjes, kleine, primitieve oogjes, die de meeste andere wantsen wel hebben.
De blindwantsen zijn ook vaak wat kleurrijker en hebben langere antennes. Deze kleine diertjes worden overwegend tussen de 3 en de 6 mm groot. Een enkele keer 8 mm, maar de 10 mm halen ze nooit. Dit prachtexemplaar zat op de top van een buxusblad, zodat je een indicatie van de werkelijke grootte krijgt.
De meeste blindwantsen zijn eivormig en zuigen vrijwel allemaal hun voedingstoffen uit planten, maar de Deraeocoris ruber is een rover en haalt zijn voedsel juist uit kleine insecten.
Toen ik informatie zocht, op Soortenbank, Gardensafari en de Engelstalige Wikipedia, bleek ik ook de nimf, de jonge Deraeocoris ruber, gefotografeerd te hebben. Hij zat nog in mijn fotoarchief omdat ik vrijwel alleen plaats als ik ook de naam achterhaald heb. De nimf heb ik eind juni gefotografeerd, rond het middaguur. De jonge wants bewoog zich snel in de schaduw op het blad van de toverhazelaar.
With open wings
Ik heb hem vaker gefotografeerd, de groene stinkwants, de Palomena prasina, meestal als jonkie, de nimf, een enkele keer als volwassen wants maar altijd als hij in rust was. Gister vloog hij druk rond, op zoek naar een plek die hij op de geranium vond. Daar heb ik wel leuke plaatjes van, maar meer van hetzelfde.
Vanmiddag vond ik hem per toeval op het blad van de stokroos; groen op groen valt een stuk minder op. Hij was klaar voor de start. Ik ook. De eerste keer dat ik hem met open vleugels zag. Zoemend als een bromvlieg.