Een goed 2020 ☯
Dianne
_
Soms kom je wel eens iets tegen waarvan je niet weet wat het is, maar dat wel mooi of intrigerend is zoals bij dit stuk schors van een gerooide boom. De motieven lijken wel ingebrand. Zijn het afdrukken van wortels van planten? Als grapje gooien we er thuis nog wat soorten prehistorische insecten tegenaan.
De boomschors laat ik in een hoek staan. Misschien ga ik er iets van maken, maar eerst eens napluizen wat ik nu eigenlijk zie. Natuurlijk vergeet ik het tot ik de schors weer tegenkom en kom ik er steevast opnieuw achter hoe weinig ik eigenlijk weet van onze wonderlijke natuur…
Het antwoord komt van Diersporengids.nl.
Dit zijn de vraatpatronen van schorskevers/bastkevers. Het zit namelijk zo:
De aanstaande ouders, de heer en mevrouw Schorskever, paren in een kleine ruimte, een zogenaamde paringskamer, onder de schors van een boom. Vanuit deze paringskamer legt mevrouw Schorskever moedergangen aan waarin zij haar eitjes legt. Wanneer die uitkomen graaft het Schorskeverkroost kleinere gangen haaks van de moedergang af. Dat geeft het specifieke patroon waarmee vaker tot op soort te determineren is. Vaak, niet altijd, komt de naam van de waardplant voor in de naam van de schorskever: bijvoorbeeld de grote iepenspintkever of de kleine iepenspintkever. En dit is schors van een iep!
De larven van de grote en kleine iepenspintkever graven dus gangen tussen het hout en de bast. De gangen worden breder naarmate de larven ouder worden en groter. In de bovenstaande twee foto’s en ook bij de onderstaande foto kun je in het schorshout de resten van de larven en kevers duidelijk zien zitten. (Klik om te vergroten.)
De grote iepenspintkever, Scolytus scolytus, is glanzend zwart of donkerbruin en 4 tot 6 mm lang, de kleine iepenspintkever, Scolytus multistiatus is roodbruin of zwart en 2 tot 3,5 mm lang.
De grote en de kleine iepenspintkever brengen de schimmelziekte over die iepziekte veroorzaakt.
Hoe zit dat nu met die iepziekte?
De schorskevers voeden zich maar enkele dagen met gezonde iepen. Daarna vliegen ze terug naar zieke of dode bomen om zich voort te planten. Per moedergang kunnen wel tot 100 eitjes worden afgezet. De larven verpoppen zich en komen door de bast naar buiten als volwassen kevers. Daarna volgt de rijpingsvraat in de okselknoppen van jonge iepentwijgen. Tijdens die rijpingsvraat brengen de kevers de iepenziekteschimmel over. De kevers dragen namelijk duizenden plakkerige sporen aan hun lichaam mee naar buiten. De sporen kunnen daarbij in de vraatwonden terechtkomen. Na kieming vormen ze schimmeldraden die verder het hout binnengroeien en de sporen verspreiden zich door de boom met de sapstroom.
Natuurdeskundige G. van Poelgeest zegt hierover: Een besmette iep reageert door zijn sapstroom te stoppen om te voorkomen dat de schimmel zich in alle sapgangen tot in de top kan verspreiden. Maar juist die reactie zorgt ervoor dat de boom doodgaat. Door de afsluiting van de sapstroom kan het water namelijk nergens meer komen om de boom te voeden en sterft hij door uitdroging. (Bron: AD.)
De geur die ongezonde iepen verspreiden, trekt de kevers aan. De iepenspintkevers kunnen 11 kilometer overbruggen om opnieuw hun wonderlijke, waaiervormige gangenstelsels te maken.
Bronnen: Ik zou dit allemaal niet geweten hebben zonder het artikel op diersporengids.nl en de aanvulling die ik bij wiki/groenkennisnet.nl gevonden heb. Hier kun je ook verdere informatie vinden.
(Na het pellen van de gerooide boom en het gedeeltelijk afvoeren, is de rest blijven liggen waaronder dit stuk schors. Nu meer dan een jaar geleden. De kevers en larven zijn ingedroogd.)
☘️
Met dank voor je bezoek en tot de volgende keer,
Dianne
_
Van de week was het ijstijd. Voordat ik de deur uitging hele koude handen krijgen door wat ijsflinters uit een drinkschaal te vissen. Dat dunne ijs heeft mooie, grillige vormen die ik graag voorzichtig vasthoud om er een bevroren beeld van te maken. De kunst is ook om het ijs niet te breken.
☘️
☘️
Met dank voor je bezoek en tot de volgende keer,
Dianne
_
‘Afbraak heeft de afgelopen zomer plaats gemaakt voor een tijdelijke natuurtuin. Niet met hagen en perkjes, maar met grassen, wilde bloemen en bijenheuvels. De groefbijtjes doen er hun voordeel mee en vliegen volop. Het is een beetje moerassig door de vele regen. Ik voel mijn voeten wegzakken, soms komt het water omhoog. Een stap verder en ik sta droog. De kamille bloeit onverminderd en er zijn nog beestjes. Vooral de wantsen hebben het hier goed naar hun zin. De laatste dagen is het mooi weer, de ochtenden nog iets bewolkt en fris, de middagen een graad of 17. Maar er staat een aanzienlijke wind. De bloemen schommelen uit focus. Niet ideaal als je met macro wilt fotograferen. Toch laat ik mij er nooit door tegenhouden. Een beetje meebuigen met de wind, noem ik dat. Er is altijd het juiste moment om te pakken en het is die ene tel die verstilt. Oke, niet alle insecten hebben evenveel geduld als ik, maar ik neem het graag zoals het komt. Ik ben buiten en geniet. Met mijn neus in de kamille.’ 🌼
Foto’s 22-24 oktober. Klik om te vergroten, click to enlarge
Helemaal zeker over de naam van deze blindwants ben ik niet. Ik houd het op …schaduwwants, lygus sp. De soorten kunnen behoorlijk op elkaar lijken.
🍂
Ruigtelieveheersbeestje – Hippodamia variegata
🍂
Grote langlijf – Sphaerophoria scripta
🍂
Groefbij – Lasioglossum
🍂
Snorzweefvlieg – Episyrphus balteatus
🍂
Deze kleine vlieg, die het maar druk heeft in de kamille, komt uit de familie van de sluipvliegen, Tachinidae. De naam van deze vlieg is Phasia barbifrons.
🍂
Naast de verschillende soorten groefbijen, vloog een, denk ik, zijdebij die ik niet te pakken kreeg met de camera en was deze honingbij ook zeer actief.
Honingbij – Apis mellifera
🍂
Dit waren de foto’s van zo’n beetje eind oktober. Ik laat het hier ook verder bij. Eigenlijk ben ik nu wel toe aan zwammen en herfstblad :-)
Met dank voor het kijken en tot de volgende keer
Dianne
_
Afbraak heeft de afgelopen zomer plaats gemaakt voor een tijdelijke natuurtuin. Niet met hagen en perkjes, maar met grassen, wilde bloemen en bijenheuvels. De groefbijtjes doen er hun voordeel mee en vliegen volop. Het is een beetje moerassig door de vele regen. Ik voel mijn voeten wegzakken, soms komt het water omhoog. Een stap verder en ik sta droog. De kamille bloeit onverminderd en er zijn nog beestjes. Vooral de wantsen hebben het hier goed naar hun zin. De laatste dagen is het mooi weer, de ochtenden nog iets bewolkt en fris, de middagen een graad of 17. Maar er staat een aanzienlijke wind. De bloemen schommelen uit focus. Niet ideaal als je met macro wilt fotograferen. Toch laat ik mij er nooit door tegenhouden. Een beetje meebuigen met de wind, noem ik dat. Er is altijd het juiste moment om te pakken en het is die ene tel die verstilt. Oke, niet alle insecten hebben evenveel geduld als ik, maar ik neem het graag zoals het komt. Ik ben buiten en geniet. Met mijn neus in de kamille. ❀
24 oktober 2019 Lasioglossum sp. – Groefbijen ………………………………………………………………………………………………………………………………………. Klik om te vergroten; click to enlarge
☘️
Tot mijn verrassing zag ik ook het vrouwtje van de sprinkhaanvlieg foerageren. Ik heb deze vliegensoort eerder voor mijn lens gehad, maar de laatste keer is meer dan een jaar geleden. Dat was trouwens een bellenblazend mannetje. Bij interesse klik hier. Het vrouwtje is veel grijzer van kleur en minder opvallend. De sprinkhaanvlieg heeft strepen op de ogen, een puntig snuitje en grijsbestoven lengtestrepen op het borststuk. In 1990 voor het eerst waargenomen en inmiddels is deze kleine (± 1 cm) bromvlieg uit de familie Calliphoridae een vrij algemene soort in Nederland.
22 oktober 2019 Sprinkhaanvlieg – Stomorhina lunata
☘️
Met dank voor het kijken en tot de volgende keer,
Dianne
Binnenkort Kamille deel 2
_
Regen en de wind hebben een slagveld van de wilde wingerd (Parthenocissus) gemaakt. Alleen de ranken, blad aan een draadje en nog wat bladstengels zijn over. Maar van de week was diezelfde wingerd nog vol en mooi rood gekleurd. De herfstzon maakte er een warm plaatje van.
Terwijl ik keek, ritselde het boven mijn hoofd. Ben op de tuinbank gaan staan om te kijken wat daar zo ritselde?
Aha…
☘️
Met dank voor het kijken en tot de volgende keer,
Dianne
_
Het is een flinke groeier, de blauwe passiebloem, passiflora caerulea, in onze tuin. Hij gedraagt zich als onkruid als ik niet oppas. De ranken van de passiebloem kunnen in een mum van tijd behoorlijk lang worden, in een jaar een meter of zes.
Twee jaar geleden kreeg ik de passiebloem als stekje van mijn moeder met een knop die ging bloeien en het verder daarbij heeft gelaten. Het tweede jaar schoot hij meters en maakte veel bloemen. Hij houdt van zon en bloeit dan ook uitbundig. Vooral honingbijen en hommels vinden de bloemen aantrekkelijk.
Ik weet nog steeds niet goed of ik de bloemen nou zo mooi vind. Moeilijk ook om te fotograferen met al die uitsteeksels. :-) Toch is de passiebloem een interessant object. Ook de krullende hechtranken trekken mijn aandacht.
Een verkenning.
Klik om te vergroten, click to enlarge. 12 foto’s.
☘️
☘️
☘️
☘️
Met dank voor het kijken en tot de volgende keer,
Dianne
_
Ik zag ‘m bij de balsemien, erg actief en bloem in, bloem uit: zoals de hommels in de bloemkelkjes kruipen om bij hun voedsel te komen. Omdat ik het beestje niet goed zag, ook vanwege de snelle beweging, dacht ik eerst met een afgevlogen, verschoten honingbij te maken te hebben. Maar de honingbijen snoepen nu liever van de passiebloem en zie ik nauwelijks in de balsemien. Het leek ook alsof het insect een soort wit plakkaat op borststuk en rugstuk had zitten. Toen hij op mijn blouse landde, kon ik hem beter zien en bleek het een wesp te zijn. De gewone wesp, maar met vreemde, harige witte plekken. Alsof hij was beschimmeld. Nooit gezien! Wellicht een normaal verschijnsel. Verbleekt in de tijd.
Somber regenweer en te donker, al laat op de middag. Geen fotoweer. Dat betekende diafragma omhoog en een hoger ISO. En flitsen. Hou ik niet van, doe ik liever niet! Maar omdat ik het ‘wittige’ diertje wilde vastleggen, heb ik mij er maar overheen gezet :-)
☘️
Met dank voor je bezoek en tot de volgende keer,
Dianne
_
Diep weggedoken in mijn jack vandaag, tussen de buien door, denk ik aan de overgang van zomer naar najaar. Ik heb nog redelijk wat zomerfoto’s. Plaatsen of niet? Ik houd van de herfst, maar foto’s met dit weer maakt de boel nogal somber en ik houd niet van somber. Ik houd van een vage overgang of een beetje symboliek, zoals met onderstaande foto waarin de ivoorzweefvlieg vervaagd aan het eind van de zomer…
Ik houd ook van de kleuren van het najaar, maar die moeten nog komen. Ik heb daarom voor 3 zomerfoto’s gekozen met een warm kleurenpalet.
☘️
In oktober kan het best nog jas aan, jas uit, zijn. Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje zonder stippen deed zijn jas uit.
In de herfst kunnen bladluizen schaarser worden. Dit kevertje van 5 mm zal op fruit overschakelen en in tuinen en boomgaarden te vinden zijn. Als het kouder wordt, zal hij een beschut plekje zoeken in kieren en spleten van huizen of komt een winter lang logeren via je open deur of raam.
☘️
De gele snipvlieg is een relatief gele snavelvlieg met ongevlekte vleugels. De soort is in allerlei vochtige situaties aan te treffen, waar ze in de vegetatie op bladeren zit. Het zijn rovers die zachthuidige insekten eten. De snavelvliegen leggen hun eieren in de regel afzonderlijk van elkaar op de grond, in mest of dood hout. De larven leven op en in de bodem tussen mos, dode bladeren, in mest en onder de schors van bomen. Ze voeden zich met kleine insecten en overwinteren meestal in de grond. Bron: Waarneming.nl en Wikipedia.
☘️
De kleine rode weekschildkever, Rhagonycha fulva, is in de zomermaanden niet zelden al parend in grote aantallen te vinden op diverse soorten schermbloemigen waar ze van nectar snoepen en ook bloembezoekende insecten grijpen die een belangrijk deel van het menu uitmaken. Ook de larven zijn actieve jagers die op de bodem leven van prooien als slakken en insectenlarven. De larven hebben een langwerpig lichaam en een zijde-achtige beharing, soms komen ze ’s winters als er sneeuw ligt massaal boven de grond waardoor het lijkt alsof het ‘wormen heeft geregend’. Brontekst: Wikipedia
☘️
Met dank voor het kijken en tot ziens,
Groet, Dianne
_
In dit blog komen de vliegen Otitis formosa en de Goudsbloemboorvlieg aan bod. (3 foto’s.)
Otites formosa is een vliegensoort uit de familie van de prachtvliegen (Ulidiidae). Er is nog geen Nederlandse naam. Hoewel hij al een aantal jaren bekend is, is Otites formosa nog steeds zeldzaam in Nederland. Deze vrouwelijke vlieg zat rustig op een blad in schaduw en vloog niet weg toen ik haar voorzichtig naderde. Mooi om deze prachtvlieg tegen te mogen komen.
Otites formosa kan een lichaamslengte bereiken van 5-10 millimeter. De kop is oranjerood en de grote samengestelde ogen zijn roodachtig.
Het rugschild heeft vier zwarte lengtestrepen, terwijl de buik drie grote brede strepen heeft. De vleugels zijn versierd met opvallende, donkere vormen. De volwassen vliegen voeden zich met bloemen, vooral de schermbloemenfamilie, terwijl de larven zich voeden met planten, strooisel of uitwerpselen.
Bron: Wikipedia Engels
☘️
Nog een zeldzaam vliegje, maar dan zeer zeldzaam, omdat ze weinig gezien worden, is de goudsbloemboorvlieg, Tephritis praecox uit de familie van de boorvliegen (Tephritidae). Vleugellengte 1,8 tot 3,2 mm.
Ik vond er maar liefst twee, buiten nog wat andere boorvliegjes. Deze zaten mooi stil :-) want ze zijn moeilijk te fotograferen omdat ze zo klein zijn en graag wegkruipen.
Boorvliegen zijn een familie van insecten uit de orde vliegen en muggen. Ze worden ook fruitvliegen genoemd, maar de bekende soorten fruitvliegen uit het geslacht Drosophila behoren tot een andere familie. Boorvliegen onderscheiden zich van deze soorten door de mooie tekeningen van vlekken, banden of zigzagstrepen op de vleugels.
Brontekst: Wikipedia
Goudsbloemboorvlieg – Tephritis praecox
☘️
Met dank voor het kijken en tot de volgende keer,
Groet, Dianne
_
Je gelooft het misschien niet, maar de koninginnenpage zag ik voor het laatst toen ik kind was.
In de voortuin toch? zegt J.
Heb ik niet gezien.
Buurvrouw roept. Er zit een koninginnenpage bij haar in de tuin. De koffie smaakt, daar niet van, maar de koninginnenpage is allang gevlogen, nog voor ik de deurbel heb aangeraakt.
Het was zo gewoon die grote vlinders in de vlinderstruik. Ik nam ze waar, maar nam ze niet in mij op. Ze hoorden bij de zomer als de vertrouwdheid die amper kan verrassen.
De grote, gevulde zinken teil hoorde ook bij de zomer op de heetste dagen waarin we wilden verkoelen. (Het plastic bad kwam met mijn broertje, maar dat raakte lek.) Mijn zusje en ik zaten met de knieën tegen elkaar. In het midden een stuk tuinslang waar we in bliezen zodat er grote bubbels opgeduwd werden, een feest voor de huid; de bubbels kriebelden en aaiden omhoog tot we duizelden.
De geuren van de bloeiende ligusterhaag, gemaaid gras en het gemorste water op de warme aarde staan beter in mijn geheugen gegrift dan de vlinders in de tuin. En het was een feest van vlinders, dat weet ik zeker, want ik heb ze gezien toen ik niet echt keek. In mijn ooghoek. Boven mijn hoofd. Voorbij de bubbels. Tot ze verdwenen.
Het is raar, maar sindsdien hield de koninginnenpage zich voor mij verstopt. Misschien keek ik teveel naar beneden en kijk ik nu meer omhoog. En terwijl ik naar de bloesem van de vlinderstruik kijk, hoor ik hoe ik de lucht zuigend inadem, hoe die stokt in mijn keel en zich doodstil loslaat uit mijn neus. Daar boven mij, in de vlinderstruik zit een koninginnenpage. Blijf zitten, zeg ik bezwerend in mijn hoofd, en loop behoedzaam naar binnen en net zo behoedzaam naar buiten met de camera. Hij zit er nog, ik had het niet verwacht. Hij zit helaas te hoog. Maar ik kijk en geniet. Dan gaat hij iets lager zitten en ik voel me het kind dat toen niet keek en iets in te halen heeft.
Het is het einde van zijn zomer. De vleugels zijn stuk, maar hij fladdert met mij naar een compleet stuk uit mijn jeugd.
Koninginnenpage – Papilio machaon – Old World swallowtail – Schwalbenschwanz – Machaon – Paź królowej – Makaonfjäril – Svalestjert – Ritariperhonen
☘️
Informatie Koninginnenpage – Natuurpunt
Met dank voor het kijken en tot ziens,
Dianne
_
Na Een rondje wantsen in en om de tuin deel 1 is het tijd voor deel 2. Iets meer dan een jaar later. Natuurlijk zijn er dit jaar eerder wantsen in beeld gekomen in Blomsterphoto; je kunt bijvoorbeeld wantsen intikken in het zoekmenu hier vlak naast of het woord wantsen aanklikken in de tagwolk als je ze allemaal wilt zien, maar in dit blog komen de wantsen van 2019 aan bod die ik nog niet heb geplaatst. Heb je geen tijd, scrol dan niet snel door dit blog, maar kom een ander keertje terug. Het zijn veel foto’s (21) en er zit veel werk in de uitvoering: Door de html die ik heb gebruikt, wordt het een rommeltje op het beeldscherm van een telefoon. Op een groter beeldscherm ziet het er keurig netjes uit :-))
Alle foto’s zijn te vergroten door erop te klikken.
kaneelglasvleugelwants – nimf
Het was even zoeken om bovenstaande wants op naam te brengen. Ik vond deze nimf op het koninginnenkruid in de tuin.
De kaneelglasvleugelwants leeft in allerlei open en half open kruiden- en grasvegetaties. Wordt gevonden in natuurgebieden, maar ook in allerlei ruigere graslanden, zoals wegbermen en overhoekjes. Zo’n ruiger gebied hebben wij inmiddels naast onze tuin. De volwassen kaneelglasvleugelwants ken ik, maar de nimf heb ik niet eerder gezien. (Brontekst: Waarneming.)
Heidenysius
Heidenysiys – Nysius ericae
De heidenysius is een grijsbruine bodemwants die 3,5 – 4,5 mm lang is. Ondanks zijn naam, Nysius ericae (ericae is afgeleid van erica = heide) komt hij op veel plantensoorten voor. Onder andere op planten uit de composietenfamilie (Asteraceae), waar hij aan de zaden zuigt. (Ik vond deze wants dan ook in de tuin.) Ze overwinteren als ei, maar er kunnen ’s winters ook volwassen wantsen worden aangetroffen. Er zijn twee generaties.
(Brontekst: Wikipedia.)
In mijn archief heb ik deze wants aangemerkt als Nysius sp. maar dankzij Berend Aukema van waarneming.nl is deze wants op de juiste naam gebracht.
Koolschildwants
Koolschildwants -Eurydema oleracea
De koolschildwants komt in allerlei biotopen voor, mits er veel kruisbloemigen aanwezig zijn. Kan onder meer in groot aantal voorkomen in wegbermen en op braakliggende akkers. (Brontekst: Waarneming.) Deze wantsen kwam ik inderdaad en masse tegen tijdens een wandeling. Leuk is dat je zowel het volwassen exemplaar (adult) als de jonge wants (nimf) op één foto kunt zien.
Bessenschildwants
Niet in onze tuin, maar in die van mijn dochter, vond ik in alle vroegte deze bessenschildwants in het gras. Hij kroop traag omhoog richting zon en spreidde zijn vleugels om te drogen.
De bessenschildwants komt voor in allerlei kruidenrijke biotopen, onder andere veel in bloemrijke graslanden, ook in tuinen en parken.
Deze wants overwintert als adult en kan gedurende een groot deel van het jaar als volwassen dier worden gevonden. De meeste waarnemingen komen uit de periode april tot november. De enige schildwants met een behaard halsschild. Ook de nimfen zijn behaard zoals je hieronder goed kunt zien. (Brontekst: Waarneming).
Voorjaarseikenblindwants
Voorjaarseikenblindwants – Harpocera thoracica
Nogal een stoffig exemplaar. Ik denk dat hij in spinrag heeft gezeten. Hij leek er weinig last van te hebben. Hij vloog weg toen hij genoeg van mij had :-)
Deze blindwants is 6-6,8 mm groot. Voedsel: zomereik, wintereik en incidenteel bladluizen. De volwassen wantsen worden waargenomen in bossen, houtwallen, parken en tuinen van begin april tot eind juni (vrouwtjes soms langer). Een generatie per jaar. Je noemt deze soort blindwants omdat de puntogen, die veel, niet alle, wantsen hebben, op de kop ontbreken. (Brontekst: Waarneming).
Meidoornkielwants en groene stinkwants
Meidoornkielwants – Acanthosoma haemorrhoidale Groene stinkwants – Palomena prasina
In de lavendel, onder de rozen, zat de meidoornkielwants. Hij zat wat verscholen en ik dacht even door het groen dat ik met de groene stinkwants te maken had. Maar toen ik door mijn knieën ging, kwam het besef dat het een andere wants was. Andere vorm, veel rood. Te vinden in allerlei biotopen met opslag van struiken en bomen. Leeft op allerlei besdragende struiken en bomen en wordt vaak op meidoorn, maar ook op lijsterbes en vogelkers aangetroffen.
Deze forse wants, 14,0-17,0 mm, overwintert als adult en kan het gehele jaar als volwassen dier worden aangetroffen. De adulten van de nieuwe generatie verschijnen halverwege de zomer en het merendeel van de waarnemingen komt uit de maanden juni tot en met oktober.
(Brontekst: Waarneming).
De foto van de groene stinkwants is om het verschil te duiden in beeld en komt uit een blog van vorig jaar waarin ik de verschillende stadia van deze wants laat zien. Voor wie interesse heeft, het blog staat hier.
Pyjamaschildwants
Vroeger was deze wants best zeldzaam in Nederland, maar tegenwoordig komt hij wijdverspreid voor. Ik kom de gestreepte wantsen regelmatig tegen, maar dit jaar opvallend meer. De copulerende pyjamaschildwantsen heb ik in de tuin van vrienden gefotografeerd.
De pyjamaschildwants leeft van diverse schermbloemigen en is vaak op de bloemschermen van wilde peen, pastinaak, engelwortel en zevenblad te vinden. Het is een typische boomwants die niet vaak op de bodem komt en het meest wordt gevonden in ruige, meestal droge en zonbeschenen kruidenvegetaties en graslanden. Zonnige plekken hebben de voorkeur en bij bewolking blijven de wantsen in de schuilplaatsen zitten zoals scheuren in boombast. (Brontekst: Wikipedia.)
Grasbloemwants
Grasbloemwants – Stenotus binotatus
Even buiten de tuin van vrienden vond ik deze grasbloemwantsen. Zowel de volwassen exemplaren als de nimfen. Altijd fijn als ik ze naast elkaar kan laten zien. Grasbloemwantsen zijn blindwantsen.
Ze zijn 5,7-7,2 mm groot. Ze leven in verschillende biotopen (wegbermen, hooiland, langs bospaden) op grassen.
Jonge nimfen zuigen aan vegatieve delen, oudere nimfen en volwassen wantsen zuigen aan de rijpende zaden in de bloem.
De volwassen wantsen worden waargenomen van eind mei tot eind september. Het mannetje is geelbruin. Het vrouwtje is grijsgroen tot geel.
Op de foto hieronder zie je de geelbruine man, de grijsgroene vrouw en het geelgroene kind bij elkaar.
(Brontekst: Waarneming.)
Smalle randwants
Smalle randwants – Gonocerus acuteangulatus
De smalle randwants is 12-15 mm groot. Makkelijk te herkennen aan de hoekige schouders en de egaal gekleurde oranjebruine poten (de dijen en schenen hebben dezelfde kleur). Heeft in vergelijking met de zuringrandwants, Coreus marginatus, een smaller achterlijf en aan de voorkant van de kop tussen de antennen geen stekels.
Deze wants leeft in onbeschenen struwelen en bosranden met loofhout, met een voorkeur voor besdragende struiken zoals meidoorn, lijsterbes, vogelkers en vuilboom. De volwassen exemplaren kunnen het hele jaar worden aangetroffen.
(Brontekst: Waarneming.)
De wantsen vond ik in de tuin. Het volwassen exemplaar heeft zeker een halve dag op een blad gezeten. De nimf van de smalle randwants heeft een opvallend, grappig uiterlijk. Hij zat op een glazen pot op de tuintafel.
Vuurwants
De wetenschappelijke naam van de wants komt uit het Grieks en betekent letterlijk rood insect (Pyrrho-coris) zonder vleugels (a-pterus). De Nederlandse naam dankt hij aan de kenmerkende tekening van helder rode kleur afgewisseld met afstekende diepzwarte delen.
Eigenlijk schenk ik nauwelijks aandacht aan de vuurwantsen of eigenlijk wel want ik haal ze regelmatig uit de vijver en ik moet opletten dat ik ze niet vertrap, zoveel zitten er in de tuin. Je kunt er niet naast kijken. Maar er is veel interessants over de vuurwants te vinden.
De vuurwants heeft 2 generaties per jaar, ze komen rond mei uit hun winterkwartier en zoeken elkaar op voor de paring. Wat met name opvalt aan de paring is de duur, de vuurwants kent een zeer lange paring. Dit komt wel meer voor bij insecten, de mannetjes blijven lang aan het vrouwtje gehecht zodat ze niet met andere mannetjes kan paren. Het komt ook voor dat een mannetje probeert meerdere eilegsels van een enkel vrouwtje te bevruchten, om te voorkomen dat ze zijn spermapakketje uitwerpt of om grote hoeveelheden zaadcellen over te brengen zodat de bevruchtingskans groter wordt. De paring van de vuurwants kan extreem lang duren, uit veldwaarnemingen blijkt dat de helft van de koppeltjes 12 uur of langer copuleert en dit zelfs kan oplopen tot zeven dagen. Uit onderzoek blijkt dat de mannetjes een dergelijke lange paring gebruiken om te voorkomen dat vrouwtjes met andere mannetjes paren. Omdat de vuurwants vaak in groepen leeft is de concurrentie tussen de mannetjes groter dan bij andere insecten.
(Brontekst: Wikipedia.)
Ze kunnen niet vliegen en houden van warmte. Opvallend is dat ze net zoals bij de blindwants geen puntogen op de kop hebben.
Bruine getande randwants – Coriomeris denticulatus
Geblokte glasvleugelwants – Rhopalus subrufus
De bruine getande randwants is roodachtig bruin van kleur en heeft borstelharen. Vooral op het halsschild, maar ook op poten en voelsprieten. De randen van het halsschild zijn bedekt met witte tanden. Op het onderste deel van de dijen van de achterpoten zijn twee grote en een aantal kleinere tanden. De dieren leven op verschillende planten uit de vlinderbloemenfamilie.
De lengte van deze wants is 8 – 9,5 mm.
(Brontekst: Wikipedia.)
De geblokte glasvleugelwants is een kleine, kleurige wants. Kop, poot en borststuk zijn oranje bruin, schild en punten van de voorvleugels zijn rood. Het voorste gedeelte van de voorvleugels wit, maar transparant. Achtervleugels geheel transparant. Lengte is 7,5 mm. De gehele wants is tamelijk zwaar behaard. Overwintert als volwassen insect en leeft vrij lang. Volwassen dieren en de larven kunnen daarom gelijktijdig worden gezien. (Brontekst: Gardensafari.)
☘️
Dank voor je aandacht en tot de volgende keer,
Dianne
_
In de tuin van mijn dochter staat de klimop momenteel in bloei. Een vrolijk gezicht en een gezoem vanjewelste door verschillende soorten zweefvliegen, wespen en honingbijen die van het stuifmeel profiteren. Maar er is een bij die vrijwel uitsluitend stuifmeel van de klimop verzamelt. Dat is de klimopbij of klimopzijdebij (Colletes hederae). Deze solitaire soort wordt alleen in de nazomer aangetroffen van eind augustus tot half oktober. In de nazomer en de vroege herfst is klimop een van de weinige planten die nog voedsel biedt aan bloembezoekende insecten.
De klimopbijen graven hun nesten in zandige en losse bodems waarbij zuidgerichte hellingen de voorkeur hebben, onder andere nestelen
ze ook in lemige steilwanden. De als zeldzaam aangemerkte klimopbij houdt van de warmere plekjes en mogelijkerwijs heeft zijn uitbreiding met de klimaatopwarming te maken.
Nesten worden vaak in groepen gegraven en vormen zogenaamde ‘kolonies’. De vrouwtjes nestelen echter steeds individueel.
De mannetjes van de klimopbij worden in het algemeen een paar dagen voor de vrouwtjes actief. De piek in de activiteit van de vrouwtjes van de klimopbij valt samen met de bloei van de klimop. De rest van het jaar leven deze bijen als larve en pop onder de grond.
De klimopbij kun je mogelijk aantreffen waar voldoende klimop in de buurt van geschikte nestplaatsen te vinden is. In onder andere parken, tuinen, kerkhoven en andere zandige terreinen. De vrouwtjes zijn 8-14 mm, de mannetjes zijn 8-12 mm. Het borststuk van beide geslachten is bovenaan helbruin behaard, met lichtere haren aan de zijkant. Het achterlijf is zwartglanzend met brede geelbruine haarbandjes.
Mannetjes en vrouwtjes lijken heel sterk op elkaar. Mannetjes hebben echter zeven achterlijfssegmenten terwijl vrouwtjes er slechts zes hebben.
Als klimop nog niet bloeit, zijn er ook alternatieve voedselbronnen zoals struikhei. Als nectarbron (voor de mannetjes) zijn onder andere akkerdistel, wilde marjolein en jakobskruiskruid bekend. Het onderscheid tussen de klimopbij en andere soorten zijdebijen kan verwarrend zijn, ze lijken veel op elkaar, maar een zijdebij die stuifmeel verzamelt op klimop is bijna altijd een klimopbij.
Brontekst:
Klimopzijdebij, Colletes hederae
Klimopbij, waarneming.nl
Vroege vogels
☘️
Dank voor je aandacht en tot de volgende keer.
Dianne
_
Naast de kleine vijver kwam een voor mij onbekende plant op waarvan ik weet dat ik hem ook niet heb gezaaid. Nieuwsgierig heb ik hem laten staan. Ik houd van dit soort spannende cadeautjes zolang ik er maar niet over struikel. De plant groeide tot 1 meter hoog, er kwamen vele kleine bloemknoppen. Toen pas kreeg ik een vermoeden en een bevestiging van mijn zoon die deze statige plant wel meteen herkende. Voorlopig zal de plant blijven bloeien (van juli) tot september. Ik heb begrepen dat hij zich nogal rijkelijk uit kan zaaien. Dat zien we dan wel weer. Nu blij mee.
☘️
Grote kans dat het Koninginnekruid regelmatig voorbij gaat komen op Blomsterphoto want het zijn niet alleen de (honing)bijen die de bloemen graag bezoeken.
Klik om te vergroten (bekijk volledige grootte)
_
☘️
Look what the cat brought in… In dit geval was het niet de kat, maar de hond die een tak naar de tuin had gesleept. Kleindochter L. ontdekte de rups die van het gesleep geen last heeft gehad, hopen we. Hij zat mooi op de top. De naam is wel heel toepasselijk: plakker.
Klik op de foto voor een scherpere weergave.
2019 – Plakker – Rups – Lymantria dispar – Lymantriinae – spinneruilen (EREBIDAE) – Soli 2019 – Macro
☘️
☘️
_
Na een dag van binnenblijven vanwege de extreme hitte, kwam de ontlading via een heftig onweer. Een oorverdovende klap en een geluid alsof er iets van glas ontplofte en door de woonkamer vloog. Na inspectie bleek er niets aan de hand tot we ontdekten dat het internetmodem was gestorven. Wat we ook probeerden, hij ging niet meer aan! Dus ook geen televisie, oh, de serie op Canvas die we op zaterdag volgen, oh, geen Netflix voor mij op de bank met chocoladekoekjes en die koekjes zijn niks zonder Netflix. En geen telefoon. Gelukkig was er nog het mobiele telefoontje om te bellen naar de provider: maandag of dinsdag nieuw modem, want weekend. Oké, wat zijn we afhankelijk geworden! En oké, die koekjes smaakten best bij een dvd. Máár verrassing: vanochtend met de post een nieuw modem. Dat is nog eens service! Vanavond Canvas! En vandaag een blog. Over oren.
Hij komt algemeen voor, maar je ziet hem weinig omdat hij hogerop leeft, namelijk in bomen tussen korstmos op voornamelijk (zomer) eiken.
Ik heb deze cicade tot voor kort nooit gezien en ik wist niet wat ik zag met die oorvormige uitsteeksels en dat platte bekje. Ik zag wel meteen dat het een cicade was, dat helpt wel met het vinden van de naam. In Frankrijk wordt hij de grote duivel genoemd, le grand diable.
De oorcicade is de enige in zijn soort (van de subfamilie Ledrinae) die in Europa leeft en is aanzienlijk groter, namelijk tot 18 mm lang.
Gevonden op de klimop bij mijn dochter in de tuin.
☘️
_