Een wereld onder blad

(4 foto’s)
Er is nog een wereld te vinden in de tuin onder het herfstblad dat de wind aan de randen verzameld heeft. Niet alleen de wintermuggen, maar ook andere insecten, zoals onder andere kevers, larven van de sluipwespen of rupsen van dag-en nachtvlinders gebruiken het blad om te overwinteren. Misschien worden ze voedsel voor de scharrelende vogels, misschien kruipen ze dieper weg in een schuilplaats. Er zijn steeds minder insecten en alle kleine beetjes helpen: de tuin hoeft niet keurig ‘winterklaar’ te zijn. Je ziet dan ook zoveel meer.
Ik laat het blad zoveel mogelijk met rust en straks zal het prachtige bladaarde zijn om de aarde in de tuin te verrijken zónder toevoegingen van het tuincentrum. (Klik voor een grotere en scherpere weergave.)

Lumix en Raynox: Rups Nachtvlinder

☘️

☘️

Het valt goed op, het appelgroen van deze bladwesplarve op het herfstblad. De larve lijkt op een rups, maar heeft onder andere meer onafgebroken buikpoten, de kop is donkerder gekleurd en rond. Bladwesplarven hebben ook een wat geribbeld lijf, de afzonderlijke segmenten zijn soms bijna niet zichtbaar en het uiteinde van het achterlijf is vaak naar beneden gekromd. (Bron: De Vlinderstichting.)

☘️

Van blad op mijn hand kroop deze kleine wegdistelspitsmuis. Hij heeft onder de verschillende distels ook de wegdistel als waardplant, vandaar de naam. Deze foto is van eind oktober, maar ook dit parmantige kevertje, uit de familie Apionidae, zat onder het blad verstopt.

Wegdistelspitsmuis – Ceratapion onopordi

☘️

_

Duo kevertjes

Het is tenslotte lente…   (2 foto’s)

Blomsterphoto Byturidae Soli 2016_06

Byturus tomentosus – Frambozenkever – Himbeerkäfer – Raspberry beetle – Kistnik malinowiec – Hallonänger

Blomsterphoto Rhopalapion longirostre Blomsterphoto Soli 2016_06

Rhopalapion longirostre – stokroossnuitkever – Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen – Apion des roses trémières – Hollyhock Weevil
 

Klein…

 (3 foto’s.)  Ik vind ze zo grappig om te zien, de stokroossnuitkevertjes. Daar kan ik geduldig voor gaan zitten…
 
Rhopalapion longirostre Blomsterphoto 2016
Blomsterphoto Stokroossnuitkever Soli 2016
Blomsterphoto Rhopalapion longirostre 2016 Soli

Rhopalapion longirostre – Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen – Apion des roses trémières – Hollyhock Weevil

 

Mini kevers

 

Ik vond deze minuscule snuitkevers in een groot paringsfeest op de knoppen van de stokroos; eigenlijk op alle knoppen van de stokrozen, ik heb er veel. Laten ze nu ook nog de naam Stokroossnuitkevers hebben. Ik had het zelf niet beter kunnen verzinnen.
Ze zijn zo klein, 3 tot 4 mm, dat ik nauwelijks zag wat ik zag: ja, heel veel poten en een ‘slurf’ en piepkleine kraalogen. Maar dat zag ik pas echt duidelijk op mijn scherm. Ik moest aan spitsmuisjes denken. Tot mijn verrassing heten ze in Duitsland dan ook: Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen.
De zeer lange snuit is in werkelijkheid een extreme vergroeiing van de monddelen. De snuit van het vrouwtje is bijna even lang als haar lichaam; die van het mannetje is zo groot als de kop en halsschild samen. Aan het uiteinde van de snuit zit de kaken.

Van alle Midden-Europese Apionidae (familie binnen de superfamilie Snuitkevers, Curculionoidea) heeft het vrouwelijke exemplaar van de stokroossnuitkevers de langste snuit. Daaraan is de soort goed te herkennen, maar de kleurkenmerken dragen ook bij aan de herkenning. Het lijkt alsof ze een bruingrijs lijf hebben maar het is de beharing die je ziet. Het lichaam is, op de zes oranjebruine pootjes na, geheel zwart. En ook de ‘voeten’ (de tarsen) zijn zwart.
Met die lange snuit boren vrouwelijke stokroossnuitkevers een gaatje, een eigang, in de zwellende bloemknoppen waarin de eiafzetting plaatsvindt. De larven boren zich door het vruchtbeginsel naar de vruchten. Met lichaamsvocht wordt het gat in de zaadwand afgesloten. Het duurt 4 tot 6 weken voordat ze volgroeid zijn.
De kevers overwinteren in de zaden of in de strooisellaag aan de voet van de plant.

Deze soort leeft op stokroos (Alcea rosea) en kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). Volwassen exemplaren eten het zachte weefsel van de zaden, bladeren en bloemen. Vraatsporen zijn te zien in zwartomringde gaatjes en plekken, maar de plant zelf wordt niet of nauwelijks in ontwikkeling gestoord.

De stokroossnuitkever komt oorspronkelijk uit Klein-Azië en uit zuidelijk Eurazië. Hoewel de stokroos al sinds de 16e eeuw naar Europa werd geïmporteerd, is de kever pas recent buiten haar oorspronkelijke verspreidingsgebied opgevallen en heeft Europa in korte tijd veroverd. En Nederland pas sinds 1993. De handel in sierplanten en zaden heeft hier waarschijnlijk aan bijgedragen.
Inmiddels komt de kever algemeen voor in tuinen met verwilderde stokrozen.

 

Bron: Wikipedia