Rondje wantsen in en om de tuin

Let op, dit is een lang blog. Alleen voor wie zich de tijd wil nemen… Alle foto’s zijn aan te klikken voor een groter formaat.

Vuurwants

Deze wants is voornamelijk een planteneter die soms dode of levende insecten eet die hij uitzuigt. De wants kan niet vliegen en is soms massaal aan te treffen bij lindebomen en andere planten die gegeten worden.

De kleine pad heeft de droge hitte niet overleefd en wespen en vliegen hebben zich al flink tegoed gedaan. De vuurwants is op onderzoek naar iets dat meer van zijn gading is en vindt dat al spoedig in de vorm van een dode zweefvlieg.
De wetenschappelijke naam van de wants komt uit het Grieks en betekent letterlijk rood insect (Pyrrho-coris) zonder vleugels (a-pterus)



Pyjamaschildwants

Pyjamaschildwants Graphosoma lineatum

Nog zo’n mooie rode wants – speciaal voor Henk :-) – is de Pyjamaschildwants. De tekening van deze schildwants is kenmerkend en bestaat uit een knalrode basiskleur met brede zwarte lengtestrepen over de gehele bovenzijde van het lichaam. Niet gemakkelijk over het hoofd te zien. Hij leeft van diverse schermbloemigen en houdt van zon. Bij bewolking blijven deze wantsen in hun schuilplaats, zoals scheuren in boombast. Je zult hem niet vaak op de grond aantreffen.


Geblokte glasvleugelwants

De Geblokte glasvleugelwants is algemeen en in een groot deel van Nederland te vinden. Naar het noorden toe ontbrekend of zeer zeldzaam. Op de waddeneilanden alleen van Texel bekend. De belangrijkste waardplant lijkt Robertskruid te zijn.


Lindenspitskop

Lindenspitskop Oxycarenus lavaterae

De bodemwantsen (Lygaeidae) leven vooral op de bodem van zaden (niet alle soorten) en hebben vaak wat sombere kleuren (grijs, zwart, bruintinten). Deze wants is een westmediterrane soort. Ook op het Arabisch schiereiland en in tropisch en zuidelijk Afrika. Nu ten noorden van de Alpen (Hongarije, Zwitserland, Oostenrijk, Zuid-Duitsland, noordelijk van Berlijn, maar ook in Parijs). Vermoedelijk door versleping met plantmateriaal van linde, in combinatie met warmer wordende omstandigheden, is deze wants in hier uiteindelijk terechtgekomen. In 2016 een waarneming in Limburg. In België zijn er meerdere waarnemingen in de omgeving van Kortrijk.*

Lindenspitskop – Oxycarenus lavaterae

* Dit betekent dat ik beter moet opletten: deze zeer zeldzame wants heb ik 1 oktober 2017 in de tuin aangetroffen, maar omdat ik nog moest uitzoeken welke soort, is hij in de vergetelheid van het archiefmateriaal terechtgekomen. De lindenspitskop. Ik hoop dat ik hem nog een keer zie.


Gewone rookwants & Bonte zandrookwants

Voorkomen: In Nederland is de gewone rookwants in 1987 voor het eerst waargenomen en heeft zich daarna snel uitgebreid. Hij is nu algemeen in de zuidoostelijke helft van Nederland. Europa, Noord-Afrika. Naar het oosten tot in Klein-Azië en rond de Kaspische Zee, Oost-Azië. Versleept naar Noord-Amerika.
Ontwikkeling: Een nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt vanaf juli. Eén generatie in een jaar.
Biotoop: Open halfschaduwrijke plekken zoals aan de rand van loofbossen, maar ook in bouwland.
Overwintering: De volwassen wantsen overwinteren. Ze overwinteren ook in huizen.
Voedsel: Polyfaag. Leeft van zaden van vele plantensoorten, zoals aardbei, brandnetel, alsem, iep, populier.

Voorkomen: In Nederland is de bonte zandrookwants zeer algemeen, behalve in het noorden. Komt voor in Europa en Noord-Afrika en van het oosten tot Klein-Azië en de Kaukasus.
Ontwikkeling: Een nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt vanaf augustus. Er is één generatie in een jaar.
Biotoop: Open, warme leefgebieden met een zandbodem of een rotsachtige bodem.
Overwintering: De volwassen wantsen overwinteren.
Voedsel: Polyfaag.
Zuigt aan liggende zaden van allerlei planten, waarschijnlijk geen voorkeur voor een plantensoort. In zijn leefgebied groeien struikhei, brem en wilde averuit.















Zuringrandwants – Grauwe schildwants – Groene stinkwants

Deze drie schildwantsen tref ik ook regelmatig aan:

  • De zuringrandwants
  • is een forse tabaksbruine randwants van 11­-15 mm. Overwintert als adult en heeft één generatie per jaar. Adulten kunnen het hele jaar gevonden worden, maar er is sprake van een duidelijke voorjaarspiek van april tot juni (overwinteraars) en een najaarspiek van de nieuwe generatie in augustus en september.

  • De grauwe schildwants
  • is ook al zo’n forse wants van 13,5 tot 16 mm. Hij was tot begin deze eeuw alleen bekend van vermoedelijk geïmporteerde dieren. De soort heeft zich echter sindsdien in Nederland gevestigd en is nu algemeen in Limburg, Noord­-Brabant, oostelijk Gelderland en Overijssel. Buiten dit gebied zijn verspreide waarnemingen bekend en waarschijnlijk zal de soort zich verder uitbreiden richting het noorden en het westen. Overwintert als adult en is al vroeg in het jaar actief met een duidelijke piek in maart en april. Dieren van de nieuwe generatie vertonen een piek in de waarnemingen in de periode van augustus tot in oktober.

  • Groene schildwants
  • Deze twee zaten gezellig bij elkaar. Wie weet wat daar nog van komt. Er moeten er heel veel in de tuin zitten, de nimfen die ik overal zag en waar ik een blog over heb gemaakt, zullen nu volwassen zijn. Deze wants overwintert als adult en wordt door het hele jaar gevonden, maar de meeste waarnemingen komen uit de periode maart tot november met een piek in de maanden juli, augustus en september.



    Zwervende bochelwants

    Is dat nou geen leuke naam voor deze blindwants?

    Zwervende bochelwants Dicyphus errans

    Deze blindwantsen zijn algemeen in Nederland. Ze leven van allerlei kruidenrijke biotopen, doorgaans van behaarde planten en hebben prooien als bladluizen, spintmijten en tripsen. Ik zie ze het meest op de goudsbloemen en de ooievaarsbek.
    Volwassen wantsen zijn waargenomen van eind april tot midden november. Waarschijnlijk twee generaties in een jaar. De volwassen wants overwintert.




    Harig-wilgenroosjebochelwants

    Harig-wilgenroosjebochelwants Dicyphus epilobii

    Ook een blindwants die met de zwervende bochelwants op de vorige foto’s verward kan worden. Komt algemeen voor in Nederland op een natte, voedselrijke bodem (oevers, moerassige plekken). Volwassen wantsen zijn waargenomen van mei tot midden oktober. Twee generaties per jaar, overwintert als ei. Voedsel is zoöfytofaag: Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum).



    Streepdijblindwants

    Hij valt niet zo op, deze donkere blindwants, maar is een vaste bezoeker van de tuin. Een langwerpige of ovale wants. De dijen zijn met zwarte stippen. De stekels op de schenen staan in zwarte stippen. Die stippen zijn groot in de buurt van de dij en worden naar de tarsus (‘voet’) toe kleiner.



    Bosandoornblindwants

    De wantsen uit dit genus hebben een zwarte streep/vlek achter de ogen. Dit is een lichtgroene wants, fijn witachtig behaard. Van de groene voorvleugels heeft de clavus (onderdeel van de voorvleugel, langs het schildje) een zwarte stip op de punt. Hij heeft lichte, groenachtige poten. In Nederland is deze wants gewoon, maar niet overal bekend. Hij komt voor op beschaduwde plaatsen op bosandoorn, maar ook op andere behaarde planten als beklierde kogeldistel, distel, longkruid, vederdistel en tuinplanten als rotsooievaarsbek, kattenkruid en kleverige salie. Hier zitten ze op Goudsbloem.
    De volwassen wantsen worden waargenomen van half april tot in oktober. Minstens twee generaties per jaar. De overwintering is als ei of als nimf.


    Slanke diksprietblindwants

    Het komt niet zo vaak voor dat ik de adult van deze blindwants én de nimf op een blad zie en ook nog zo dicht bij elkaar waardoor ik ze redelijk scherp kon fotograferen.

    Slanke diksprietblindwants Heterotoma planicornis

    Je vindt ze op struiken en kruiden, vooral heggen en houtwallen, zoals braam, brem, grote brandnetel, liguster en houtige rosaceae. Incidenteel op loofbomen. Ze zuigen aan vruchten en knoppen en insecten als bladluizen, bladvlooien, eieren van rupsen en bladhaantjes en rupsen van spinselmotten. Hier zaten ze op blad van de tuinkorenbloem.
    De volwassen wantsen worden waargenomen van begin juni tot in oktober. Ze overwinteren als ei, er is één generatie per jaar.



    Weideschaduwwants en brandnetelblindwants

    Ook deze twee wantsen vind ik met enige regelmaat in de tuin terug.

    Voorkomen: Algemeen in Nederland. Palearctisch: Europa, Azië, Noord-Afrika, India
    Biotoop: Bosranden, kaalslagen, akkers, wegbermen en ruderale plekken.
    Ontwikkeling: Een of twee generaties in een jaar. Eerste generatie volwassen wantsen vanaf juni, tweede generatie volwassen wantsen vanaf september.
    Overwintering: Als volwassen wants.
    Voedsel: Polyfaag: Allerlei kruidachtige planten en struiken. Bijvoorbeeld bijvoet, ganzevoet, struikheide.

    Voorkomen: Algemeen in Nederland. Palearctisch: Europa, Azië (Midden-Oosten, Centraal-Azië, de Kaukasus).
    Biotoop: Plekken met brandnetel als bosranden, houtwallen, wegbermen, akkers, ruderale plekken.
    Ontwikkeling: Eén generatie per jaar. De nieuwe generatie volwassen wantsen vanaf juli. (In kassen meerdere generaties)
    Overwintering: Als volwassen wants.
    Voedsel: Fytofaag: Grote brandnetel, kleine brandnetel. In kassen kunnen ze schadelijk zijn voor o.a. paprika.












    De nimfen van de lygus soorten, zoals de weideschaduwwants en de brandnetelblindwants hierboven, zijn heel moeilijk van elkaar te onderscheiden. Mijn vermoeden is dat dit een nimf van de brandnetelblindwants is, maar is dus slechts een vermoeden.

    Lygus sp.



    Grote bonte graswants

    Grote bonte graswants Leptopterna dolabrata

    Ze leven in min of meer vochtige biotopen met hoge grassen. De Stenodemini blindwantsen zijn vooral langgerekt, waardoor ze in het gras niet opvallen. Er is een generatie per jaar, te zien vanaf mei tot augustus. Hij overwintert als ei in de lagere delen van de grasstengels.



    Rode halsbandwants

    Rode halsbandwants Deraeocoris ruber

    Tot slot de rode halsbandwants die ik meerdere malen heb mogen fotograferen. Hij staat ook elders op dit blog. Voor alle wantsen samen kun je in de tagwolk op ‘wantsen’ klikken. Er zitten een paar mooie tussen, onder andere met dauw. Er is nog een hele wereld aan wantsen te fotograferen. Intrigerende beestjes die ik uiteraard niet allemaal voor de camera heb mogen krijgen. Dat wordt zoeken en genieten.
    De rode halsbandwants komt algemeen in Nederland voor. Niet op de waddeneilanden. Je vindt hem in bermen en ruigtes met kruiden, onder andere op boerenbormkruid en grote brandnetel, maar ook wel in struiken en bomen. Er is een generatie per jaar van juni tot oktober en hij overwintert als ei. Deze blindwants houdt van bladluizen.



    Ik hoop dat ik alle namen goed heb. De informatie komt van waarneming.nl, waar een schatkist aan beeldmateriaal en informatie staat.

    ☘️

    _

    Halsbandwantsen

    4 foto’s.
    Momenteel zitten er veel wantsen in de tuin. Dit is de meest opvallende, de rode halsbandwants (Deraeocoris ruber). Met zo’n bruinrode kleur is hij niet over het hoofd te zien. Laatst fotografeerde ik ook de nimf van deze wants en maakte er een blogje over: Mini monster. Het volwassen exemplaar (imago) zat in de buurt.  (Klik om te vergroten.)

    Tot mijn verbazing vond ik ook een donkere wants op de stokroos, nog niet helemaal volwassen zo te zien. De vleugels lijken iets beschadigd te zijn. In ieder geval zitten ze goed in de kreukels. Waarschijnlijk is dit het mannetje van de esdoornhalsbandwants (Deraeocoris flavilinea).
    Het halsschild heeft voor en achter een lichte rand. En dat heeft de donkere variant van de rode halsbandwants niet.  (Klik om te vergroten.)

    Dit zijn blindwantsen, familie Miridae. Blindwantsen hebben geen ocelli. Vandaar de naam Blindwantsen. Ocelli zijn puntogen op de kop. Veel wantsen, niet alle, hebben er twee of drie.

    ☘️

    Juni 2018

    _

    Mini monster

    In 3 foto’s.
    Een klein beetje beweging is genoeg om te worden gespot, maar toen dit kleine insect in de gaten had dat ik wel erg dichtbij kwam, ging het aan de wandel. En dat zijn eigenlijk veel leukere beelden. Dit is een jonge blindwants, een nimf. Het is een jonge rode halsbandwants. Zo ziet deze wants uit als hij nog aan het kleuteren is. Als hij wat ouder is, verliest hij zijn wilde haren en wordt glanzend rood-oranje tot soms zwart met oranje vlekken.
    Toch al heel wat jaren geleden (2013) dat ik het volwassen exemplaar voor mijn lens kreeg.

    2018 – Macrofotografie – Wants – Blindwants – Rode halsbandwants – Deraeocoris ruber – Natuur – Panasonic Lumix DMC-FZ200 – Raynox DCR-250 – Soli

    _

    You can find the colors on the next leaf

     

    Dit is een wants, de kleurrijke Rode halsbandwants, Deraeocoris ruber. Er bestaat ook een donkere variant maar kreeg ik nog niet voor mijn lens. De Rode halsbandwants komt uit de groep van de blindwantsen die een van de grootste wantsenfamilies van Europa is.
    De naam blindwants is te danken aan het feit dat de ocelli bij deze wantsen ontbreken. Ocelli zijn puntoogjes, kleine, primitieve oogjes, die de meeste andere wantsen wel hebben.
    De blindwantsen zijn ook vaak wat kleurrijker en hebben langere antennes. Deze kleine diertjes worden overwegend tussen de 3 en de 6 mm groot. Een enkele keer 8 mm, maar de 10 mm halen ze nooit. Dit prachtexemplaar zat op de top van een buxusblad, zodat je een indicatie van de werkelijke grootte krijgt.
    De meeste blindwantsen zijn eivormig en zuigen vrijwel allemaal hun voedingstoffen uit planten, maar de Deraeocoris ruber is een rover en haalt zijn voedsel juist uit kleine insecten.

    Blomsterphoto Deraeocoris ruber Soli 2013

    Toen ik informatie zocht, op Soortenbank, Gardensafari en de Engelstalige Wikipedia, bleek ik ook de nimf, de jonge Deraeocoris ruber, gefotografeerd te hebben. Hij zat nog in mijn fotoarchief omdat ik vrijwel alleen plaats als ik ook de naam achterhaald heb. De nimf heb ik eind juni gefotografeerd, rond het middaguur. De jonge wants bewoog zich snel in de schaduw op het blad van de toverhazelaar.

    Blomsterphoto, Deraeocoris ruber,  Nymph, Soli 2013