Rondje wantsen in en om de tuin (2)

Na Een rondje wantsen in en om de tuin deel 1 is het tijd voor deel 2. Iets meer dan een jaar later. Natuurlijk zijn er dit jaar eerder wantsen in beeld gekomen in Blomsterphoto; je kunt bijvoorbeeld wantsen intikken in het zoekmenu hier vlak naast of het woord wantsen aanklikken in de tagwolk als je ze allemaal wilt zien, maar in dit blog komen de wantsen van 2019 aan bod die ik nog niet heb geplaatst. Heb je geen tijd, scrol dan niet snel door dit blog, maar kom een ander keertje terug. Het zijn veel foto’s (21) en er zit veel werk in de uitvoering: Door de html die ik heb gebruikt, wordt het een rommeltje op het beeldscherm van een telefoon. Op een groter beeldscherm ziet het er keurig netjes uit :-))
Alle foto’s zijn te vergroten door erop te klikken.

kaneelglasvleugelwants – nimf

Kaneelglasvleugelwants – Corizus hyoscyami

Het was even zoeken om bovenstaande wants op naam te brengen. Ik vond deze nimf op het koninginnenkruid in de tuin.
De kaneelglasvleugelwants leeft in allerlei open en half open kruiden­- en grasvegetaties. Wordt gevonden in natuurgebieden, maar ook in allerlei ruigere graslanden, zoals wegbermen en overhoekjes. Zo’n ruiger gebied hebben wij inmiddels naast onze tuin. De volwassen kaneelglasvleugelwants ken ik, maar de nimf heb ik niet eerder gezien. (Brontekst: Waarneming.)

Heidenysius

Heidenysiys – Nysius ericae

De heidenysius is een grijsbruine bodemwants die 3,5 – 4,5 mm lang is. Ondanks zijn naam, Nysius ericae (ericae is afgeleid van erica = heide) komt hij op veel plantensoorten voor. Onder andere op planten uit de composietenfamilie (Asteraceae), waar hij aan de zaden zuigt. (Ik vond deze wants dan ook in de tuin.) Ze overwinteren als ei, maar er kunnen ’s winters ook volwassen wantsen worden aangetroffen. Er zijn twee generaties.
(Brontekst: Wikipedia.)
In mijn archief heb ik deze wants aangemerkt als Nysius sp. maar dankzij Berend Aukema van waarneming.nl is deze wants op de juiste naam gebracht.

Koolschildwants

Koolschildwants -Eurydema oleracea

De koolschildwants komt in allerlei biotopen voor, mits er veel kruisbloemigen aanwezig zijn. Kan onder meer in groot aantal voorkomen in wegbermen en op braakliggende akkers. (Brontekst: Waarneming.) Deze wantsen kwam ik inderdaad en masse tegen tijdens een wandeling. Leuk is dat je zowel het volwassen exemplaar (adult) als de jonge wants (nimf) op één foto kunt zien.

Bessenschildwants

Bessenschildwants – Dolycoris baccarum

Niet in onze tuin, maar in die van mijn dochter, vond ik in alle vroegte deze bessenschildwants in het gras. Hij kroop traag omhoog richting zon en spreidde zijn vleugels om te drogen.
De bessenschildwants komt voor in allerlei kruidenrijke biotopen, onder andere veel in bloemrijke graslanden, ook in tuinen en parken.
Deze wants overwintert als adult en kan gedurende een groot deel van het jaar als volwassen dier worden gevonden. De meeste waarnemingen komen uit de periode april tot november. De enige schildwants met een behaard halsschild. Ook de nimfen zijn behaard zoals je hieronder goed kunt zien. (Brontekst: Waarneming).

Bessenschildwants nimf

Voorjaarseikenblindwants

Voorjaarseikenblindwants – Harpocera thoracica

Nogal een stoffig exemplaar. Ik denk dat hij in spinrag heeft gezeten. Hij leek er weinig last van te hebben. Hij vloog weg toen hij genoeg van mij had :-)
Deze blindwants is 6-6,8 mm groot. Voedsel: zomereik, wintereik en incidenteel bladluizen. De volwassen wantsen worden waargenomen in bossen, houtwallen, parken en tuinen van begin april tot eind juni (vrouwtjes soms langer). Een generatie per jaar. Je noemt deze soort blindwants omdat de puntogen, die veel, niet alle, wantsen hebben, op de kop ontbreken. (Brontekst: Waarneming).

Meidoornkielwants en groene stinkwants

Meidoornkielwants – Acanthosoma haemorrhoidale                                                   Groene stinkwants – Palomena prasina

In de lavendel, onder de rozen, zat de meidoornkielwants. Hij zat wat verscholen en ik dacht even door het groen dat ik met de groene stinkwants te maken had. Maar toen ik door mijn knieën ging, kwam het besef dat het een andere wants was. Andere vorm, veel rood. Te vinden in allerlei biotopen met opslag van struiken en bomen. Leeft op allerlei besdragende struiken en bomen en wordt vaak op meidoorn, maar ook op lijsterbes en vogelkers aangetroffen.
Deze forse wants, 14,0-­17,0 mm, overwintert als adult en kan het gehele jaar als volwassen dier worden aangetroffen. De adulten van de nieuwe generatie verschijnen halverwege de zomer en het merendeel van de waarnemingen komt uit de maanden juni tot en met oktober.
(Brontekst: Waarneming).
De foto van de groene stinkwants is om het verschil te duiden in beeld en komt uit een blog van vorig jaar waarin ik de verschillende stadia van deze wants laat zien. Voor wie interesse heeft, het blog staat hier.

Pyjamaschildwants

Pyjamaschildwants – Graphosoma italicum

Vroeger was deze wants best zeldzaam in Nederland, maar tegenwoordig komt hij wijdverspreid voor. Ik kom de gestreepte wantsen regelmatig tegen, maar dit jaar opvallend meer. De copulerende pyjamaschildwantsen heb ik in de tuin van vrienden gefotografeerd.
De pyjamaschildwants leeft van diverse schermbloemigen en is vaak op de bloemschermen van wilde peen, pastinaak, engelwortel en zevenblad te vinden. Het is een typische boomwants die niet vaak op de bodem komt en het meest wordt gevonden in ruige, meestal droge en zonbeschenen kruidenvegetaties en graslanden. Zonnige plekken hebben de voorkeur en bij bewolking blijven de wantsen in de schuilplaatsen zitten zoals scheuren in boombast. (Brontekst: Wikipedia.)

Grasbloemwants

Grasbloemwants – Stenotus binotatus

Even buiten de tuin van vrienden vond ik deze grasbloemwantsen. Zowel de volwassen exemplaren als de nimfen. Altijd fijn als ik ze naast elkaar kan laten zien. Grasbloemwantsen zijn blindwantsen.
Ze zijn 5,7-7,2 mm groot. Ze leven in verschillende biotopen (wegbermen, hooiland, langs bospaden) op grassen.
Jonge nimfen zuigen aan vegatieve delen, oudere nimfen en volwassen wantsen zuigen aan de rijpende zaden in de bloem.
De volwassen wantsen worden waargenomen van eind mei tot eind september. Het mannetje is geelbruin. Het vrouwtje is grijsgroen tot geel.
Op de foto hieronder zie je de geelbruine man, de grijsgroene vrouw en het geelgroene kind bij elkaar.
(Brontekst: Waarneming.)

Grasbloemwantsen ♂ – ♀ – nimf

Smalle randwants

Smalle randwants – Gonocerus acuteangulatus

De smalle randwants is 12­-15 mm groot. Makkelijk te herkennen aan de hoekige schouders en de egaal gekleurde oranjebruine poten (de dijen en schenen hebben dezelfde kleur). Heeft in vergelijking met de zuringrandwants, Coreus marginatus, een smaller achterlijf en aan de voorkant van de kop tussen de antennen geen stekels.
Deze wants leeft in onbeschenen struwelen en bosranden met loofhout, met een voorkeur voor besdragende struiken zoals meidoorn, lijsterbes, vogelkers en vuilboom. De volwassen exemplaren kunnen het hele jaar worden aangetroffen.
(Brontekst: Waarneming.)
De wantsen vond ik in de tuin. Het volwassen exemplaar heeft zeker een halve dag op een blad gezeten. De nimf van de smalle randwants heeft een opvallend, grappig uiterlijk. Hij zat op een glazen pot op de tuintafel.

Vuurwants

Vuurwants Pyrrhocoris apterus

De wetenschappelijke naam van de wants komt uit het Grieks en betekent letterlijk rood insect (Pyrrho-coris) zonder vleugels (a-pterus). De Nederlandse naam dankt hij aan de kenmerkende tekening van helder rode kleur afgewisseld met afstekende diepzwarte delen.
Eigenlijk schenk ik nauwelijks aandacht aan de vuurwantsen of eigenlijk wel want ik haal ze regelmatig uit de vijver en ik moet opletten dat ik ze niet vertrap, zoveel zitten er in de tuin. Je kunt er niet naast kijken. Maar er is veel interessants over de vuurwants te vinden.
De vuurwants heeft 2 generaties per jaar, ze komen rond mei uit hun winterkwartier en zoeken elkaar op voor de paring. Wat met name opvalt aan de paring is de duur, de vuurwants kent een zeer lange paring. Dit komt wel meer voor bij insecten, de mannetjes blijven lang aan het vrouwtje gehecht zodat ze niet met andere mannetjes kan paren. Het komt ook voor dat een mannetje probeert meerdere eilegsels van een enkel vrouwtje te bevruchten, om te voorkomen dat ze zijn spermapakketje uitwerpt of om grote hoeveelheden zaadcellen over te brengen zodat de bevruchtingskans groter wordt. De paring van de vuurwants kan extreem lang duren, uit veldwaarnemingen blijkt dat de helft van de koppeltjes 12 uur of langer copuleert en dit zelfs kan oplopen tot zeven dagen. Uit onderzoek blijkt dat de mannetjes een dergelijke lange paring gebruiken om te voorkomen dat vrouwtjes met andere mannetjes paren. Omdat de vuurwants vaak in groepen leeft is de concurrentie tussen de mannetjes groter dan bij andere insecten.
(Brontekst: Wikipedia.)

Ze kunnen niet vliegen en houden van warmte. Opvallend is dat ze net zoals bij de blindwants geen puntogen op de kop hebben.



Bruine getande randwants – Coriomeris denticulatus

Geblokte glasvleugelwants – Rhopalus subrufus

De bruine getande randwants is roodachtig bruin van kleur en heeft borstelharen. Vooral op het halsschild, maar ook op poten en voelsprieten. De randen van het halsschild zijn bedekt met witte tanden. Op het onderste deel van de dijen van de achterpoten zijn twee grote en een aantal kleinere tanden. De dieren leven op verschillende planten uit de vlinderbloemenfamilie.
De lengte van deze wants is 8 – 9,5 mm.
(Brontekst: Wikipedia.)

De geblokte glasvleugelwants is een kleine, kleurige wants. Kop, poot en borststuk zijn oranje bruin, schild en punten van de voorvleugels zijn rood. Het voorste gedeelte van de voorvleugels wit, maar transparant. Achtervleugels geheel transparant. Lengte is 7,5 mm. De gehele wants is tamelijk zwaar behaard. Overwintert als volwassen insect en leeft vrij lang. Volwassen dieren en de larven kunnen daarom gelijktijdig worden gezien. (Brontekst: Gardensafari.)

☘️

Dank voor je aandacht en tot de volgende keer,

Dianne

_

Halsbandwantsen

4 foto’s.
Momenteel zitten er veel wantsen in de tuin. Dit is de meest opvallende, de rode halsbandwants (Deraeocoris ruber). Met zo’n bruinrode kleur is hij niet over het hoofd te zien. Laatst fotografeerde ik ook de nimf van deze wants en maakte er een blogje over: Mini monster. Het volwassen exemplaar (imago) zat in de buurt.  (Klik om te vergroten.)

Tot mijn verbazing vond ik ook een donkere wants op de stokroos, nog niet helemaal volwassen zo te zien. De vleugels lijken iets beschadigd te zijn. In ieder geval zitten ze goed in de kreukels. Waarschijnlijk is dit het mannetje van de esdoornhalsbandwants (Deraeocoris flavilinea).
Het halsschild heeft voor en achter een lichte rand. En dat heeft de donkere variant van de rode halsbandwants niet.  (Klik om te vergroten.)

Dit zijn blindwantsen, familie Miridae. Blindwantsen hebben geen ocelli. Vandaar de naam Blindwantsen. Ocelli zijn puntogen op de kop. Veel wantsen, niet alle, hebben er twee of drie.

☘️

Juni 2018

_

First mirid bug of the season

 

       March 21, Weideschaduwwants – Lygus pratensis    [Miridae – Blindwantsen – Miridés – Mirid bugs – Weichwanzen – Tasznikowate – Ängsskinnbaggar]


 

In de ban van de dauw 2

6 waterige foto’s.
Vanochtend zeer genoten in het opgeschoten gras. Het was nog wat nevelig en grijs, maar alles bezaaid en behangen met waterkralen. Weergaloos!

Lieveheersbeestje in de druppels

Lieveheersbeestje in de druppels

Bepareld Icarusblauwtje

Bepareld Icarusblauwtje

Waterglazen kralen

Waterglazen kralen

Graspluim met zweefvlieg

Graspluim met zweefvlieg

Weideschaduwwants in waterjas

Weideschaduwwants in waterjas

Ingesnoerd zaad van de gewone berenklauw

Ingesnoerd zaad van de gewone berenklauw

 

Slanke diksprietblindwants

Zeven foto’s van een donkere blindwants (Miridae) met groene poten. Deze wants draagt de naam Heterotoma planicornis, Slanke diksprietblindwants en wordt ook wel breedsprietwants genoemd. Een gangbare gast in tuinen, maar wel goed kijken want dit beestje is vrij klein (± 4,5 mm). Het diertje ziet er grappig uit met die brede lange antennes. Het is niet bekend waar die extreem gevormde antennes voor dienen. Maar als deze wants ze in verschillende richtingen laat bewegen, lijkt hij zo heel alert te zijn. Ze doen me aan gespitste oren denken. Wie weet wat er daarmee aan gevoeligheden kan worden opgevangen.

Blomsterphoto 2015 Heterotoma planicornis Soli


 

En hieronder staat een foto van een jonge wants, de nimf van de slanke breedsprietwants


 
 

Variabele dwergschaduwwants

Orthops basalis (Miridae) / klik voor galerij / 7 foto’s


 

Grasbloemwants, Stenotus binotatus

Blomsterphoto Stenotus binotatus, Two-spotted Grass Bug Soli 2014
 

Gevonden in de vroege ochtend, nog onder de dauw: een vrouwelijk exemplaar van de grasbloemwants, de Stenotus Binotatus, een blindwants. Er is een groot verschil met het mannetje dat geel is met opvallende bruine strepen; het vrouwtje is geelgroen met lichtere strepen. Maar naarmate deze wantsen ouder worden. worden de kleuren en tekening feller. De volwassen wantsen en ook de nimfen (jonge wantsen) zuigen het liefst op de aren van verschillende grassen. Deze zomerwantsen kun je van juni tot september zien.

Bron: English WikipediaThe Garden SafariBritish Bugs

In de tags onderaan kun je meerdere gegevens vinden.

 

You can find the colors on the next leaf

 

Dit is een wants, de kleurrijke Rode halsbandwants, Deraeocoris ruber. Er bestaat ook een donkere variant maar kreeg ik nog niet voor mijn lens. De Rode halsbandwants komt uit de groep van de blindwantsen die een van de grootste wantsenfamilies van Europa is.
De naam blindwants is te danken aan het feit dat de ocelli bij deze wantsen ontbreken. Ocelli zijn puntoogjes, kleine, primitieve oogjes, die de meeste andere wantsen wel hebben.
De blindwantsen zijn ook vaak wat kleurrijker en hebben langere antennes. Deze kleine diertjes worden overwegend tussen de 3 en de 6 mm groot. Een enkele keer 8 mm, maar de 10 mm halen ze nooit. Dit prachtexemplaar zat op de top van een buxusblad, zodat je een indicatie van de werkelijke grootte krijgt.
De meeste blindwantsen zijn eivormig en zuigen vrijwel allemaal hun voedingstoffen uit planten, maar de Deraeocoris ruber is een rover en haalt zijn voedsel juist uit kleine insecten.

Blomsterphoto Deraeocoris ruber Soli 2013

Toen ik informatie zocht, op Soortenbank, Gardensafari en de Engelstalige Wikipedia, bleek ik ook de nimf, de jonge Deraeocoris ruber, gefotografeerd te hebben. Hij zat nog in mijn fotoarchief omdat ik vrijwel alleen plaats als ik ook de naam achterhaald heb. De nimf heb ik eind juni gefotografeerd, rond het middaguur. De jonge wants bewoog zich snel in de schaduw op het blad van de toverhazelaar.

Blomsterphoto, Deraeocoris ruber,  Nymph, Soli 2013