Ommezwaai (4 foto’s)

Diep weggedoken in mijn jack vandaag, tussen de buien door, denk ik aan de overgang van zomer naar najaar. Ik heb nog redelijk wat zomerfoto’s. Plaatsen of niet? Ik houd van de herfst, maar foto’s met dit weer maakt de boel nogal somber en ik houd niet van somber. Ik houd van een vage overgang of een beetje symboliek, zoals met onderstaande foto waarin de ivoorzweefvlieg vervaagd aan het eind van de zomer…

Volucella pellucens – Witte reus – Ivoorzweefvlieg

Ik houd ook van de kleuren van het najaar, maar die moeten nog komen. Ik heb daarom voor 3 zomerfoto’s gekozen met een warm kleurenpalet.

☘️

In oktober kan het best nog jas aan, jas uit, zijn. Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje zonder stippen deed zijn jas uit.
In de herfst kunnen bladluizen schaarser worden. Dit kevertje van 5 mm zal op fruit overschakelen en in tuinen en boomgaarden te vinden zijn. Als het kouder wordt, zal hij een beschut plekje zoeken in kieren en spleten van huizen of komt een winter lang logeren via je open deur of raam.

Harmonia axyridis, kleurvariant succinea (roodoranje basiskleur, met 0 tot 19 stippen).

☘️

De gele snipvlieg is een relatief gele snavelvlieg met ongevlekte vleugels. De soort is in allerlei vochtige situaties aan te treffen, waar ze in de vegetatie op bladeren zit. Het zijn rovers die zachthuidige insekten eten. De snavelvliegen leggen hun eieren in de regel afzonderlijk van elkaar op de grond, in mest of dood hout. De larven leven op en in de bodem tussen mos, dode bladeren, in mest en onder de schors van bomen. Ze voeden zich met kleine insecten en overwinteren meestal in de grond. Bron: Waarneming.nl en Wikipedia.

Gele snipvlieg – Rhagio tringarius

☘️

De kleine rode weekschildkever, Rhagonycha fulva, is in de zomermaanden niet zelden al parend in grote aantallen te vinden op diverse soorten schermbloemigen waar ze van nectar snoepen en ook bloembezoekende insecten grijpen die een belangrijk deel van het menu uitmaken. Ook de larven zijn actieve jagers die op de bodem leven van prooien als slakken en insectenlarven. De larven hebben een langwerpig lichaam en een zijde-achtige beharing, soms komen ze ’s winters als er sneeuw ligt massaal boven de grond waardoor het lijkt alsof het ‘wormen heeft geregend’. Brontekst: Wikipedia

Kleine rode weekschildkever – Rhagonycha fulva

☘️

Met dank voor het kijken en tot ziens,
Groet, Dianne

_

Zeldzame vliegjes

In dit blog komen de vliegen Otitis formosa en de Goudsbloemboorvlieg aan bod. (3 foto’s.)

Otites formosa is een vliegensoort uit de familie van de prachtvliegen (Ulidiidae). Er is nog geen Nederlandse naam. Hoewel hij al een aantal jaren bekend is, is Otites formosa nog steeds zeldzaam in Nederland. Deze vrouwelijke vlieg zat rustig op een blad in schaduw en vloog niet weg toen ik haar voorzichtig naderde. Mooi om deze prachtvlieg tegen te mogen komen.

Otites formosa kan een lichaamslengte bereiken van 5-10 millimeter. De kop is oranjerood en de grote samengestelde ogen zijn roodachtig.
Het rugschild heeft vier zwarte lengtestrepen, terwijl de buik drie grote brede strepen heeft. De vleugels zijn versierd met opvallende, donkere vormen. De volwassen vliegen voeden zich met bloemen, vooral de schermbloemenfamilie, terwijl de larven zich voeden met planten, strooisel of uitwerpselen.
Bron: Wikipedia Engels

☘️

Nog een zeldzaam vliegje, maar dan zeer zeldzaam, omdat ze weinig gezien worden, is de goudsbloemboorvlieg, Tephritis praecox uit de familie van de boorvliegen (Tephritidae). Vleugellengte 1,8 tot 3,2 mm.
Ik vond er maar liefst twee, buiten nog wat andere boorvliegjes. Deze zaten mooi stil :-) want ze zijn moeilijk te fotograferen omdat ze zo klein zijn en graag wegkruipen.
Boorvliegen zijn een familie van insecten uit de orde vliegen en muggen. Ze worden ook fruitvliegen genoemd, maar de bekende soorten fruitvliegen uit het geslacht Drosophila behoren tot een andere familie. Boorvliegen onderscheiden zich van deze soorten door de mooie tekeningen van vlekken, banden of zigzagstrepen op de vleugels.
Brontekst: Wikipedia

Goudsbloemboorvlieg – Tephritis praecox

☘️

Met dank voor het kijken en tot de volgende keer,
Groet, Dianne

_

Sentiment

Je gelooft het misschien niet, maar de koninginnenpage zag ik voor het laatst toen ik kind was.
In de voortuin toch? zegt J.
Heb ik niet gezien.

Buurvrouw roept. Er zit een koninginnenpage bij haar in de tuin. De koffie smaakt, daar niet van, maar de koninginnenpage is allang gevlogen, nog voor ik de deurbel heb aangeraakt.

Het was zo gewoon die grote vlinders in de vlinderstruik. Ik nam ze waar, maar nam ze niet in mij op. Ze hoorden bij de zomer als de vertrouwdheid die amper kan verrassen.
De grote, gevulde zinken teil hoorde ook bij de zomer op de heetste dagen waarin we wilden verkoelen. (Het plastic bad kwam met mijn broertje, maar dat raakte lek.) Mijn zusje en ik zaten met de knieën tegen elkaar. In het midden een stuk tuinslang waar we in bliezen zodat er grote bubbels opgeduwd werden, een feest voor de huid; de bubbels kriebelden en aaiden omhoog tot we duizelden.
De geuren van de bloeiende ligusterhaag, gemaaid gras en het gemorste water op de warme aarde staan beter in mijn geheugen gegrift dan de vlinders in de tuin. En het was een feest van vlinders, dat weet ik zeker, want ik heb ze gezien toen ik niet echt keek. In mijn ooghoek. Boven mijn hoofd. Voorbij de bubbels. Tot ze verdwenen.

Het is raar, maar sindsdien hield de koninginnenpage zich voor mij verstopt. Misschien keek ik teveel naar beneden en kijk ik nu meer omhoog. En terwijl ik naar de bloesem van de vlinderstruik kijk, hoor ik hoe ik de lucht zuigend inadem, hoe die stokt in mijn keel en zich doodstil loslaat uit mijn neus. Daar boven mij, in de vlinderstruik zit een koninginnenpage. Blijf zitten, zeg ik bezwerend in mijn hoofd, en loop behoedzaam naar binnen en net zo behoedzaam naar buiten met de camera. Hij zit er nog, ik had het niet verwacht. Hij zit helaas te hoog. Maar ik kijk en geniet. Dan gaat hij iets lager zitten en ik voel me het kind dat toen niet keek en iets in te halen heeft.
Het is het einde van zijn zomer. De vleugels zijn stuk, maar hij fladdert met mij naar een compleet stuk uit mijn jeugd.

Koninginnenpage – Papilio machaon – Old World swallowtail – Schwalbenschwanz – Machaon – Paź królowej – Makaonfjäril – Svalestjert – Ritariperhonen

☘️

Informatie Koninginnenpage – Natuurpunt


Met dank voor het kijken en tot ziens,
Dianne

_

Rondje wantsen in en om de tuin (2)

Na Een rondje wantsen in en om de tuin deel 1 is het tijd voor deel 2. Iets meer dan een jaar later. Natuurlijk zijn er dit jaar eerder wantsen in beeld gekomen in Blomsterphoto; je kunt bijvoorbeeld wantsen intikken in het zoekmenu hier vlak naast of het woord wantsen aanklikken in de tagwolk als je ze allemaal wilt zien, maar in dit blog komen de wantsen van 2019 aan bod die ik nog niet heb geplaatst. Heb je geen tijd, scrol dan niet snel door dit blog, maar kom een ander keertje terug. Het zijn veel foto’s (21) en er zit veel werk in de uitvoering: Door de html die ik heb gebruikt, wordt het een rommeltje op het beeldscherm van een telefoon. Op een groter beeldscherm ziet het er keurig netjes uit :-))
Alle foto’s zijn te vergroten door erop te klikken.

kaneelglasvleugelwants – nimf

Kaneelglasvleugelwants – Corizus hyoscyami

Het was even zoeken om bovenstaande wants op naam te brengen. Ik vond deze nimf op het koninginnenkruid in de tuin.
De kaneelglasvleugelwants leeft in allerlei open en half open kruiden­- en grasvegetaties. Wordt gevonden in natuurgebieden, maar ook in allerlei ruigere graslanden, zoals wegbermen en overhoekjes. Zo’n ruiger gebied hebben wij inmiddels naast onze tuin. De volwassen kaneelglasvleugelwants ken ik, maar de nimf heb ik niet eerder gezien. (Brontekst: Waarneming.)

Heidenysius

Heidenysiys – Nysius ericae

De heidenysius is een grijsbruine bodemwants die 3,5 – 4,5 mm lang is. Ondanks zijn naam, Nysius ericae (ericae is afgeleid van erica = heide) komt hij op veel plantensoorten voor. Onder andere op planten uit de composietenfamilie (Asteraceae), waar hij aan de zaden zuigt. (Ik vond deze wants dan ook in de tuin.) Ze overwinteren als ei, maar er kunnen ’s winters ook volwassen wantsen worden aangetroffen. Er zijn twee generaties.
(Brontekst: Wikipedia.)
In mijn archief heb ik deze wants aangemerkt als Nysius sp. maar dankzij Berend Aukema van waarneming.nl is deze wants op de juiste naam gebracht.

Koolschildwants

Koolschildwants -Eurydema oleracea

De koolschildwants komt in allerlei biotopen voor, mits er veel kruisbloemigen aanwezig zijn. Kan onder meer in groot aantal voorkomen in wegbermen en op braakliggende akkers. (Brontekst: Waarneming.) Deze wantsen kwam ik inderdaad en masse tegen tijdens een wandeling. Leuk is dat je zowel het volwassen exemplaar (adult) als de jonge wants (nimf) op één foto kunt zien.

Bessenschildwants

Bessenschildwants – Dolycoris baccarum

Niet in onze tuin, maar in die van mijn dochter, vond ik in alle vroegte deze bessenschildwants in het gras. Hij kroop traag omhoog richting zon en spreidde zijn vleugels om te drogen.
De bessenschildwants komt voor in allerlei kruidenrijke biotopen, onder andere veel in bloemrijke graslanden, ook in tuinen en parken.
Deze wants overwintert als adult en kan gedurende een groot deel van het jaar als volwassen dier worden gevonden. De meeste waarnemingen komen uit de periode april tot november. De enige schildwants met een behaard halsschild. Ook de nimfen zijn behaard zoals je hieronder goed kunt zien. (Brontekst: Waarneming).

Bessenschildwants nimf

Voorjaarseikenblindwants

Voorjaarseikenblindwants – Harpocera thoracica

Nogal een stoffig exemplaar. Ik denk dat hij in spinrag heeft gezeten. Hij leek er weinig last van te hebben. Hij vloog weg toen hij genoeg van mij had :-)
Deze blindwants is 6-6,8 mm groot. Voedsel: zomereik, wintereik en incidenteel bladluizen. De volwassen wantsen worden waargenomen in bossen, houtwallen, parken en tuinen van begin april tot eind juni (vrouwtjes soms langer). Een generatie per jaar. Je noemt deze soort blindwants omdat de puntogen, die veel, niet alle, wantsen hebben, op de kop ontbreken. (Brontekst: Waarneming).

Meidoornkielwants en groene stinkwants

Meidoornkielwants – Acanthosoma haemorrhoidale                                                   Groene stinkwants – Palomena prasina

In de lavendel, onder de rozen, zat de meidoornkielwants. Hij zat wat verscholen en ik dacht even door het groen dat ik met de groene stinkwants te maken had. Maar toen ik door mijn knieën ging, kwam het besef dat het een andere wants was. Andere vorm, veel rood. Te vinden in allerlei biotopen met opslag van struiken en bomen. Leeft op allerlei besdragende struiken en bomen en wordt vaak op meidoorn, maar ook op lijsterbes en vogelkers aangetroffen.
Deze forse wants, 14,0-­17,0 mm, overwintert als adult en kan het gehele jaar als volwassen dier worden aangetroffen. De adulten van de nieuwe generatie verschijnen halverwege de zomer en het merendeel van de waarnemingen komt uit de maanden juni tot en met oktober.
(Brontekst: Waarneming).
De foto van de groene stinkwants is om het verschil te duiden in beeld en komt uit een blog van vorig jaar waarin ik de verschillende stadia van deze wants laat zien. Voor wie interesse heeft, het blog staat hier.

Pyjamaschildwants

Pyjamaschildwants – Graphosoma italicum

Vroeger was deze wants best zeldzaam in Nederland, maar tegenwoordig komt hij wijdverspreid voor. Ik kom de gestreepte wantsen regelmatig tegen, maar dit jaar opvallend meer. De copulerende pyjamaschildwantsen heb ik in de tuin van vrienden gefotografeerd.
De pyjamaschildwants leeft van diverse schermbloemigen en is vaak op de bloemschermen van wilde peen, pastinaak, engelwortel en zevenblad te vinden. Het is een typische boomwants die niet vaak op de bodem komt en het meest wordt gevonden in ruige, meestal droge en zonbeschenen kruidenvegetaties en graslanden. Zonnige plekken hebben de voorkeur en bij bewolking blijven de wantsen in de schuilplaatsen zitten zoals scheuren in boombast. (Brontekst: Wikipedia.)

Grasbloemwants

Grasbloemwants – Stenotus binotatus

Even buiten de tuin van vrienden vond ik deze grasbloemwantsen. Zowel de volwassen exemplaren als de nimfen. Altijd fijn als ik ze naast elkaar kan laten zien. Grasbloemwantsen zijn blindwantsen.
Ze zijn 5,7-7,2 mm groot. Ze leven in verschillende biotopen (wegbermen, hooiland, langs bospaden) op grassen.
Jonge nimfen zuigen aan vegatieve delen, oudere nimfen en volwassen wantsen zuigen aan de rijpende zaden in de bloem.
De volwassen wantsen worden waargenomen van eind mei tot eind september. Het mannetje is geelbruin. Het vrouwtje is grijsgroen tot geel.
Op de foto hieronder zie je de geelbruine man, de grijsgroene vrouw en het geelgroene kind bij elkaar.
(Brontekst: Waarneming.)

Grasbloemwantsen ♂ – ♀ – nimf

Smalle randwants

Smalle randwants – Gonocerus acuteangulatus

De smalle randwants is 12­-15 mm groot. Makkelijk te herkennen aan de hoekige schouders en de egaal gekleurde oranjebruine poten (de dijen en schenen hebben dezelfde kleur). Heeft in vergelijking met de zuringrandwants, Coreus marginatus, een smaller achterlijf en aan de voorkant van de kop tussen de antennen geen stekels.
Deze wants leeft in onbeschenen struwelen en bosranden met loofhout, met een voorkeur voor besdragende struiken zoals meidoorn, lijsterbes, vogelkers en vuilboom. De volwassen exemplaren kunnen het hele jaar worden aangetroffen.
(Brontekst: Waarneming.)
De wantsen vond ik in de tuin. Het volwassen exemplaar heeft zeker een halve dag op een blad gezeten. De nimf van de smalle randwants heeft een opvallend, grappig uiterlijk. Hij zat op een glazen pot op de tuintafel.

Vuurwants

Vuurwants Pyrrhocoris apterus

De wetenschappelijke naam van de wants komt uit het Grieks en betekent letterlijk rood insect (Pyrrho-coris) zonder vleugels (a-pterus). De Nederlandse naam dankt hij aan de kenmerkende tekening van helder rode kleur afgewisseld met afstekende diepzwarte delen.
Eigenlijk schenk ik nauwelijks aandacht aan de vuurwantsen of eigenlijk wel want ik haal ze regelmatig uit de vijver en ik moet opletten dat ik ze niet vertrap, zoveel zitten er in de tuin. Je kunt er niet naast kijken. Maar er is veel interessants over de vuurwants te vinden.
De vuurwants heeft 2 generaties per jaar, ze komen rond mei uit hun winterkwartier en zoeken elkaar op voor de paring. Wat met name opvalt aan de paring is de duur, de vuurwants kent een zeer lange paring. Dit komt wel meer voor bij insecten, de mannetjes blijven lang aan het vrouwtje gehecht zodat ze niet met andere mannetjes kan paren. Het komt ook voor dat een mannetje probeert meerdere eilegsels van een enkel vrouwtje te bevruchten, om te voorkomen dat ze zijn spermapakketje uitwerpt of om grote hoeveelheden zaadcellen over te brengen zodat de bevruchtingskans groter wordt. De paring van de vuurwants kan extreem lang duren, uit veldwaarnemingen blijkt dat de helft van de koppeltjes 12 uur of langer copuleert en dit zelfs kan oplopen tot zeven dagen. Uit onderzoek blijkt dat de mannetjes een dergelijke lange paring gebruiken om te voorkomen dat vrouwtjes met andere mannetjes paren. Omdat de vuurwants vaak in groepen leeft is de concurrentie tussen de mannetjes groter dan bij andere insecten.
(Brontekst: Wikipedia.)

Ze kunnen niet vliegen en houden van warmte. Opvallend is dat ze net zoals bij de blindwants geen puntogen op de kop hebben.



Bruine getande randwants – Coriomeris denticulatus

Geblokte glasvleugelwants – Rhopalus subrufus

De bruine getande randwants is roodachtig bruin van kleur en heeft borstelharen. Vooral op het halsschild, maar ook op poten en voelsprieten. De randen van het halsschild zijn bedekt met witte tanden. Op het onderste deel van de dijen van de achterpoten zijn twee grote en een aantal kleinere tanden. De dieren leven op verschillende planten uit de vlinderbloemenfamilie.
De lengte van deze wants is 8 – 9,5 mm.
(Brontekst: Wikipedia.)

De geblokte glasvleugelwants is een kleine, kleurige wants. Kop, poot en borststuk zijn oranje bruin, schild en punten van de voorvleugels zijn rood. Het voorste gedeelte van de voorvleugels wit, maar transparant. Achtervleugels geheel transparant. Lengte is 7,5 mm. De gehele wants is tamelijk zwaar behaard. Overwintert als volwassen insect en leeft vrij lang. Volwassen dieren en de larven kunnen daarom gelijktijdig worden gezien. (Brontekst: Gardensafari.)

☘️

Dank voor je aandacht en tot de volgende keer,

Dianne

_

Klimopbij

In de tuin van mijn dochter staat de klimop momenteel in bloei. Een vrolijk gezicht en een gezoem vanjewelste door verschillende soorten zweefvliegen, wespen en honingbijen die van het stuifmeel profiteren. Maar er is een bij die vrijwel uitsluitend stuifmeel van de klimop verzamelt. Dat is de klimopbij of klimopzijdebij (Colletes hederae). Deze solitaire soort wordt alleen in de nazomer aangetroffen van eind augustus tot half oktober. In de nazomer en de vroege herfst is klimop een van de weinige planten die nog voedsel biedt aan bloembezoekende insecten.

De klimopbijen graven hun nesten in zandige en losse bodems waarbij zuidgerichte hellingen de voorkeur hebben, onder andere nestelen
ze ook in lemige steilwanden. De als zeldzaam aangemerkte klimopbij houdt van de warmere plekjes en mogelijkerwijs heeft zijn uitbreiding met de klimaatopwarming te maken.
Nesten worden vaak in groepen gegraven en vormen zogenaamde ‘kolonies’. De vrouwtjes nestelen echter steeds individueel.
De mannetjes van de klimopbij worden in het algemeen een paar dagen voor de vrouwtjes actief. De piek in de activiteit van de vrouwtjes van de klimopbij valt samen met de bloei van de klimop. De rest van het jaar leven deze bijen als larve en pop onder de grond.

De klimopbij kun je mogelijk aantreffen waar voldoende klimop in de buurt van geschikte nestplaatsen te vinden is. In onder andere parken, tuinen, kerkhoven en andere zandige terreinen. De vrouwtjes zijn 8-14 mm, de mannetjes zijn 8-12 mm. Het borststuk van beide geslachten is bovenaan helbruin behaard, met lichtere haren aan de zijkant. Het achterlijf is zwartglanzend met brede geelbruine haarbandjes.
Mannetjes en vrouwtjes lijken heel sterk op elkaar. Mannetjes hebben echter zeven achterlijfssegmenten terwijl vrouwtjes er slechts zes hebben.

Als klimop nog niet bloeit, zijn er ook alternatieve voedselbronnen zoals struikhei. Als nectarbron (voor de mannetjes) zijn onder andere akkerdistel, wilde marjolein en jakobskruiskruid bekend. Het onderscheid tussen de klimopbij en andere soorten zijdebijen kan verwarrend zijn, ze lijken veel op elkaar, maar een zijdebij die stuifmeel verzamelt op klimop is bijna altijd een klimopbij.

Brontekst:
Klimopzijdebij, Colletes hederae
Klimopbij, waarneming.nl
Vroege vogels

☘️

Dank voor je aandacht en tot de volgende keer.
Dianne

_

Verrassing

Naast de kleine vijver kwam een voor mij onbekende plant op waarvan ik weet dat ik hem ook niet heb gezaaid. Nieuwsgierig heb ik hem laten staan. Ik houd van dit soort spannende cadeautjes zolang ik er maar niet over struikel. De plant groeide tot 1 meter hoog, er kwamen vele kleine bloemknoppen. Toen pas kreeg ik een vermoeden en een bevestiging van mijn zoon die deze statige plant wel meteen herkende. Voorlopig zal de plant blijven bloeien (van juli) tot september. Ik heb begrepen dat hij zich nogal rijkelijk uit kan zaaien. Dat zien we dan wel weer. Nu blij mee.

  • Eupatorium cannabinum L. – koninginnekruid

Honingbij – Apis mellifera

☘️

Grote kans dat het Koninginnekruid regelmatig voorbij gaat komen op Blomsterphoto want het zijn niet alleen de (honing)bijen die de bloemen graag bezoeken.
Klik om te vergroten (bekijk volledige grootte)

_

Harig

☘️

Look what the cat brought in… In dit geval was het niet de kat, maar de hond die een tak naar de tuin had gesleept. Kleindochter L. ontdekte de rups die van het gesleep geen last heeft gehad, hopen we. Hij zat mooi op de top. De naam is wel heel toepasselijk: plakker.

Klik op de foto voor een scherpere weergave.

2019 – Plakker – Rups – Lymantria dispar – Lymantriinae – spinneruilen (EREBIDAE) – Soli 2019 – Macro

☘️

☘️

De rupsen kunnen tot 7 cm lang worden en zijn zeer variabel van kleur. Meestal hebben ze een grijze grondkleur en een geelachtige lijntekening. Op de eerste vijf segmenten zitten meestal twee blauwe en op de achterste zes twee rode rugwratten. De kop is licht geelbruin met op de voorzijde twee zwarte strepen. Ze verpoppen in een los spinsel in bastspleten van een boom of onder een steen. De rupsen leven van een groot aantal soorten loofbomen en struiken, zoals zomereik, ratelpopulier, boswilg, winterlinde, eenstijlige meidoorn, wilde appel en lijsterbes. Ook komt de rups in boomgaarden voor.
Brontekst (link): Wikipedia

_

Oren ( Ledra aurita)

Na een dag van binnenblijven vanwege de extreme hitte, kwam de ontlading via een heftig onweer. Een oorverdovende klap en een geluid alsof er iets van glas ontplofte en door de woonkamer vloog. Na inspectie bleek er niets aan de hand tot we ontdekten dat het internetmodem was gestorven. Wat we ook probeerden, hij ging niet meer aan! Dus ook geen televisie, oh, de serie op Canvas die we op zaterdag volgen, oh, geen Netflix voor mij op de bank met chocoladekoekjes en die koekjes zijn niks zonder Netflix. En geen telefoon. Gelukkig was er nog het mobiele telefoontje om te bellen naar de provider: maandag of dinsdag nieuw modem, want weekend. Oké, wat zijn we afhankelijk geworden! En oké, die koekjes smaakten best bij een dvd. Máár verrassing: vanochtend met de post een nieuw modem. Dat is nog eens service! Vanavond Canvas! En vandaag een blog. Over oren.

  • Oorcicade Ledra aurita
  • Hij komt algemeen voor, maar je ziet hem weinig omdat hij hogerop leeft, namelijk in bomen tussen korstmos op voornamelijk (zomer) eiken.

    Ik heb deze cicade tot voor kort nooit gezien en ik wist niet wat ik zag met die oorvormige uitsteeksels en dat platte bekje. Ik zag wel meteen dat het een cicade was, dat helpt wel met het vinden van de naam. In Frankrijk wordt hij de grote duivel genoemd, le grand diable.

    De oorcicade is de enige in zijn soort (van de subfamilie Ledrinae) die in Europa leeft en is aanzienlijk groter, namelijk tot 18 mm lang.
    Gevonden op de klimop bij mijn dochter in de tuin.

    ☘️

    _

    Vlinders

    In dit blog:
    ✓ Metaalvlinder ✓ Vijfvlek-sint-jansvlinder ✓ Sint-jansvlinder ✓ Bonte beer ✓ Dambordje ✓ Koevinkje ✓ Hooibeestje ✓ Tweekleurig hooibeestje ✓ Bruin zandoogje ✓ Dwergblauwtje ✓Gouden langsprietmot ✓ Dwergdikkopje ✓ Groot dikkopje ✓ Zwartsprietdikkopje

    Ik zou ze bij ons in Zuid-Limburg kunnen aantreffen, deze dag- en nachtvlinders. Maar ik vond ze in de Eifel, op nog geen anderhalf uur van ons huis, tijdens een tweedaags bezoek aan vrienden. Helaas betrokken en winderig weer, maar vlinders op elke bloem als maar even de zon doorbrak. Heel voorzichtig heb ik de bloemen proberen stil te houden met een hand om met de andere hand te kunnen fotograferen. Sommige vlinders zijn hier zeldzaam tot zeer zeldzaam, maar in de Eifel is van die zeldzaamheid geen sprake. Ik heb zeker nog een aantal vlinders gemist vanwege het bewolkte koele weer, maar onze vrienden zullen het beslist niet erg vinden om nog eens een keer met mij en J. het veld in te gaan.

  • Metaalvlinder Adscita statices
  • De metaalvlinder is een nachtvlinder die dagactief is. Hij komt uit de familie bloeddrupjes (ZYGAENIDAE). Het is een kleine vlinder met een vleugellengte van 12 tot 16 millimeter. Metaalvlinders komen plaatselijk algemeen voor op niet te droge zandgronden. Ze bezoeken meestal de bloemen in open terreinen, vooral ruig grasland.



  • Vijfvlek-sint-jansvlinder Zygaena trifolii
  • Ook de vijfvlek-sint- jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder die uit de familie bloeddrupjes komt. Zijn leefgebied is matig vochtige zandgrond. De vlinder is gevoelig voor maaien op het verkeerde moment.



  • Sint-jansvlinder Zygaena filipendulae
  • Zoveel bloeddrupjesfamilie op een plek, want ook de sint-jansvlinder hoort bij deze dagactieve nachtvlinders. Meestal is de tekening van de sint-jansvlinder zwart met rood , maar soms zijn de vlekken en achtervleugels geel.



  • Bonte beer Callimorpha dominula
  • Een beetje verscholen vanwege het sombere weer zat deze bonte beer. Een dagactieve nachtvlinder uit de familie spinneruilen, onderfamilie beeruilen. De vlinder heeft een spanwijdte van 45 tot 55 millimeter. In Limburg en soms daarbuiten wordt deze vlinder wel eens aangetroffen. De soort staat op de gevoelige lijst.



  • Dambordje Melanargia galathea
  • Het dambordje is een dagvlinder uit de familie aurelia’s. Het is een zeer zeldzame onregelmatige standvlinder. Af en toe worden er wel eens zwervers aangetroffen in Zuid-Limburg. Het dambordje heeft een voorkeur voor droge graslanden. De tekening op de vleugels lijkt enigszins op een dambord.



  • Koevinkje Aphantopus hyperantus
  • Het koevinkje is een dagvlinder uit de familie aurelia’s waaronder ook de zandoogjes vallen. Je komt hem onder andere vaak tegen op halfnatuurlijke graslanden, randen met struiken, open plekken en bloemrijke gebieden langs rivieren. Het koevinkje zoekt op hete dagen graag de schaduw op, net zoals de koeien. Vink is een oude benaming voor een aantal vlinders. Het koevinkje vliegt ook op bewolkte dagen en zelfs met lichte regen.



  • Hooibeestje Coenonympha pamphilus
  • Het hooibeestje is een kleine standvlinder. De mannetjes bezetten een territorium en maken patrouillevluchten.
    Het hooibeestje is een slechte vlieger en daardoor vaak laag boven het maaiveld te zien. De vlinders leven in grasland met een niet te hoge vegetatie, bermen en heidegebieden.



  • Tweekleurig hooibeestje Coenonympha arcania
  • Ik heb ook het tweekleurig hooibeestje gefotografeerd, maar helaas zat die te ver verscholen en hebben mijn acrobatische toeren de foto bewogen. Toch hoort hij erbij. In Nederland is hij verdwenen. Hij is daar in 1988 voor het laatst gezien. Dichtstbijgelegen populaties zijn in de Ardennen en de Eifel. Het tweekleurig hooibeestje leeft in droge tot matig vochtige graslanden.



  • Bruin zandoogje Maniola jurtina
  • De dagvlinder bruin zandoogje houdt van matig voedselrijk grasland. De vlinder is niet kieskeurig in nectarplanten. Er is een generatie.



  • Dwergblauwtje Cupido minimus
  • Het dwergblauwtje is sinds 1984 als standvlinder uit Nederland verdwenen, maar wordt nog geregeld in het zuiden van Limburg waargenomen en plant zich daar incidenteel ook voort. Het dwergblauwtje heeft maar een beperkt leefgebied nodig, van zo’n 200 vierkante meter. Op zo’n gebied kan een kleine populatie zich jarenlang handhaven, mits er in de buurt vergelijkbare leefgebieden zijn.



  • Gouden langsprietmot Nemophora metallica
  • De gouden langsprietmot is een dagactieve inheemse micro nachtvlinder uit de familie Adelidae, de langsprietmotten. De spanwijdte bedraagt tussen de 16 en 20 millimeter. Beemdkroon is een belangrijke voedselplant voor deze zeldzamere soort. Ik kom hem vaker in de Eifel tegen.



  • Dwergdikkopje Thymelicus acteon
  • In Nederland kwam het dwergdikkopje aan het begin van de 20e eeuw op vrijwel alle kalkgraslanden voor.



  • Groot Dikkopje Ochlodes sylvanus
  • De dagvlinder groot dikkopje is een mobiele standvlinder die leeft in allerlei beschutte, vrij vochtige graslanden en ruigten.



  • Zwartsprietdikkopje Thymelicus lineola
  • Het zwartsprietdikkopje breidt zich uit, maar de aantallen vlinders op de vliegplaatsen nemen af. Deze dagvlinder komt voor op bloemrijke plaatsen en ruig grasland, zonnige wegbermen, meerjarig kruidenrijk grasland.



    Met dank aan:
    Hans en Marjan voor het logeren en de veldtocht,
    Nature observations online van Waarneming.nl voor het op naam brengen van de vlinders,
    De vlinderstichting en Wikipedia voor de informatie (bronnen).


    Dank voor de belangstelling en tot ziens,
    Groet, Dianne

    ☘️

    _

    Herbstfreude

    De hemelsleutel, sedum Herbstfreude komt nu in bloei. Zet deze plant in je tuin als je hem nog niet hebt, want in het het najaar hebben de verschillende insecten de nectar nog nodig. Ook kunnen ze er goed in schuilen. Heel veel bloemen zijn nu aan het uitbloeien, maar de sedum Herbstfreude begint met de bloei van de late zomer tot ver in oktober.

    Dit is de Menuetzweefvlieg – Syritta pipiens. Deze soort is niet moeilijk op naam te brengen. De menuetzweefvlieg is een klein, slank zweefvliegje dat als een ‘stokje’ voor bloemen en tussen de vegetatie kan zweven, waarbij ze schokkerig voortbewegen. Achterlijf zwart met wittige vlekken. Achterdij zeer dik. Tekst: waarneming.nl
    In het Zweeds heten deze diertjes Kompostblomfluga en dat dekt de naam wel want de larve leeft van afval op allerlei plekken, zoals bij de bodem en in composthopen.

    Deze plant trekt ook honingbijen aan. Ik heb er van de week nog 6 geteld op een dag. Dit is de gewone honingbij, Apis mellifera.

    Hieronder nog een vrouw dambordvlieg en daar is ook nog wat over te vertellen.

    Met de soortnaam dambordvlieg zit ik goed. Ik zou deze vlieg in volle overtuiging aanduiden met Sarcophaga carnaria, maar het geslacht Sarcophaga bestaat in Nederland en België uit niet minder dan 30 soorten, die allemaal zo sterk op elkaar lijken, dat alleen microscopisch onderzoek uitkomst geeft over de exacte soort. Als voorbeeld van dit geslacht wordt in de insectengidsen vaak Sarcophaga carnaria opgevoerd. Maar dat betekent niet dat elke dambordvlieg dus ook die soort is.*
    Kijk, dat wist ik helemaal niet.

    * De informatie en tekst komt van Gardensafari

    Bij deze sedumsoort kan ik gewoon een stoel neerzetten, gaan zitten met de camera op mijn knieën en kijken en wachten op wat er allemaal aan komt vliegen en kruipen. Een blinde bij, een gewone muurwesp, een woeste sluipvlieg, een kraamwebspin, een akkerhommel en de regen. ↓

    ☘️

    _

    Het is weer voorbij, die …

    Tijd vliegt. Het zomerseizoen voorbij. En gaf de ochtend van vandaag al een herfstige aanblik. Bij het sorteren van mijn foto’s heb ik eens gezocht naar een ultiem zomerbeeld. Denk dat dit dat wel waarmaakt…

    ☘️

    _

    Woeste sluipvlieg

    In 3 foto’s.

    ‘Eén van de algemeenste sluipvliegsoorten in de Benelux is de woeste sluipvlieg. Maar het is een problematische soort, want er zijn er twee. Ze lijken op elkaar als twee druppels water. Lange tijd is gedacht dat je ze uit elkaar kon houden door te kijken naar de zwarte streep over het achterlijf. Bij Tachina magnicornis zou die streep breder zijn dan bij Tachina fera. Maar door de genitaliën te bestuderen heeft men vastgesteld dat dat lang niet altijd op gaat. Ook is de kleur van de pootjes bij beide soorten soms variabel. Wel zit er verschil in de antennes, maar dat valt op foto’s zelden te zien. Zonder genitaalonderzoek zul je het dus altijd moeten houden op Tachina fera of Tachina magnicornis. En ben je in Zuidelijk Europa, dan komen daar nog andere sterk gelijkende soorten bij! Overigens is Tachina magnicornis in West Europa veel zeldzamer dan Tachina fera. De laatste parasiteert op enkele grotere uilen, zoals de hyena. De ontwikkeling gaat razend snel: 10 dagen nadat het ei is gelegd kan er al een nieuwe vlieg verschijnen!’
    – Tekst: Gardensafari

    ‘De vlieg wordt ongeveer 9 tot 16 millimeter lang, en is te herkennen aan het geeloranje achterlijf met in het midden een brede, zwarte streep. De achterlijfspunt is lichter en tegen het borststuk is een dunnere zwarte rand aanwezig. Voor het borststuk zit een opvallend, oranjerood en glanzend ‘bultje’ dat postscutellum heet. De achterzijde van de kop is fijn behaard, de ogen zijn rood van kleur. Het borststuk is grijsbruin en over het hele lichaam zit een niet erg dichte maar wel lange, zwarte en borstelige beharing, een kenmerk van veel sluipvliegen. Aan de wilde beharing heeft deze soort zijn naam te danken.’
    – Tekst: Wikipedia.

    ‘Sluipvliegen leggen hun eitjes in of bij de larven van andere insecten. De sluipvlieglarve eet vervolgens de andere larve op. Er zijn heel veel sluipvliegsoorten (alleen al in de Benelux meer dan driehonderd!) en en elke soort is op bepaalde insectensoorten gespecialiseerd.’
    Tekst: Gardensafari.

    ☘️

    _

    Dauwvliegen

    Kijken of het werkt: drie vliegen in dauw en omzetten naar zwart-wit. Wat is mooier, ik weet het niet. Daarom zijn de kleurenversies ook ingevoegd, om te vergelijken. Apart is het wel, al die dauwdruppels, maar natte vliegen op naam brengen is een beetje veel gevraagd. Daarom heten ze hier ‘Dauwvliegen’. Dat dekt die lading druppels wel. Onnodig te vermelden dat je ze kunt vergroten.

    in zompig gras en mat-grijs licht, wacht het botte maaien
    laaien bessen in de struiken, haasten stappen op het pad
    sluipen, wieken, ruisen – het park schemert wit in dauw
    terwijl vleugels wachten op een lauwe wind
    blaast de lucht zich hemelsblauw

    soli 2018

    ☘️

    _

    Sprinkhaanvlieg

    Gek genoeg bedacht ik mij gisterenochtend dat ik dit jaar nog geen sprinkhaanvlieg (Stomorhina lunata) had gezien terwijl het toch een algemeen voorkomend (brom) vliegje is. Maar goed, ik stond er verder niet bij stil. Meestal fotografeer ik wat me voor de voeten komt.
    En toen, en toen, en toen… was hij daar gewoon.

    En ging hij ook nog bellenblazen.

    De larven van de soort leven in eipakketten van treksprinkhanen. De vlieg is net geen centimeter groot, heeft een uitstekende snuit en horizontale banden op de ogen. Mannetjes hebben op hun achterlijf een gele tekening.

    Dit is een mannetje. Voor een vrouwtje klik je hier.

    Het mannetje wordt nog al eens aangezien voor een zweefvlieg (geel-oranje banden op zijn achterlijf). De sprinkhaanvlieg wordt ook wel vaker voor een snuitvlieg gehouden, juist vanwege het uitstekende snuitje. Maar let maar eens op zijn prachtige ogen.

    Wat een geweldig mooi toeval is dit, ’s ochtends denken, ’s middags zien. Met een bel als voltreffer.

    De foto’s zijn te vergroten, click to enlarge…

    ☘️

    _

    Blauwtjes

    In 7 foto’s.

    Op zoek naar blauwtjes, kwam ik het icarusblauwtje, de kleine vuurvlinder en het boomblauwtje tegen. En nog een heleboel andere insecten. Maar in dit blog blijf ik graag bij de blauwtjes. Toen ik ze zag, ben ik er niet achter aan gaan lopen, maar in het gras gaan zitten tussen de distels en het knoopkruid. De ervaring leert dat alles vanzelf komt. En het kwam, gehavend en wel…

  • Klik om te vergroten. Click to enlarge
  • .

    Polyommatus icarus – Icarusblauwtje – Common blue – Hauhechel-Bläuling – Argus bleu – Almindelig blåfugl – Puktörneblåvinge – Modraszek ikar – Módračk

    Lycaena phlaeas – Kleine vuurvlinder – Small copper – Kleiner Feuerfalter – Cuivré commun – Lille ildfugl – Mindre guldvinge – Czerwończyk żarek – Copor bach

    Celastrina argiolus – Boomblauwtje – Holly blue – Faulbaum-Bläuling – Azuré des nerpruns – Vårblåvinge – Tosteblåvinge – Modraszek wieszczek – ルリシジミ

    ☘️

    _

    Breedbandgroefbij

    In 9 foto’s.  Op zoek naar blauwtjes, die ik ook vond, heb ik ontzettend veel plezier beleefd aan de breedbandgroefbijen in dit zonnige weekend 🐝
    De Breedbandgroefbij, Halictus scabiosae, is een grote groefbij (12-14 mm) die haar nest in lemige grond graaft. Een goede biotoop is schraal grasland en de bloemrijke uiterwaarden. Deze bijen vliegen op verschillende bloemen.
    Hier, in Zuid-Limburg, komt de breedbandgroefbij voor, ook in de tuin, maar in principe zeldzaam in Nederland. De laatste jaren rukt deze bij via het Maas- en Waaldal op naar het noorden. We moeten nog meer gaan letten op ons maaibeleid en laat die stekelige distels maar gewoon staan.

    Klik om te vergroten (galerij).

    .

    Naast het groepje mannelijke exemplaren, vloog een vrouw breedbandgroefbij. De mannetjes zien er veel slanker uit dan de vrouwtjes, maar hebben ook de kenmerkende brede banden op hun achterlijf. De antennes van de mannetjes zijn zwart en aan het uiteinde gekromd.


    Bronnen:

  • Halictus
  • Wilde bijen – Halictus scabiosae
  • waarneming.nl


  • ☘️

    _

    Bekende zweefvlieg

    Met 2 foto’s.
    Deze zweefvlieg met de naam blinde bij, Erastalis tenax, heb ik al een paar maal de revue laten passeren. Soms blijft hij langskomen :-) vooral op de goudsbloemen. Ik heb geprobeerd om de haren op zijn ogen te laten zien, daarom wordt hij ook ‘blinde’ (bij) genoemd. dat is vooral op foto 1 gelukt. Gelukkig trok hij zich niks van mij aan. Ik heb fijn gespeeld op deze vrije woensdagmiddag.

    ☘️

    _

    Onbekende langlijfzweefvlieg

    Hij viel wel op, dit mannetje langlijf, met zijn felgele en oranje kleuren. Ik heb gezocht, ik heb gevraagd, maar ik moet het op Sphaerophoria sp. houden. Van de 11 Nederlandse soorten zijn er slechts 3 aan de hand van veldkenmerken op naam te brengen. De langlijfzweefvliegen met het achterlijf even lang als de vleugels zijn zonder genitaalonderzoek niet uit elkaar te houden: zo nauwkeurig hoef ik het nu ook weer niet te weten.

    Langlijfzweefvliegen zijn smal gebouwde vliegen met geel/oranje tekening op achterlijf en heldergele zomen op borststukrug. Het schildje is geel.

    Klik om te vergroten, click to enlarge.

    Bron: waarneming.nl

    ☘️

    _

    Basilicum

    is natuurlijk ook fantastisch lekker…

    Klik om te vergroten, click to enlarge

    – Zuringuil – Acronicta rumicis – Knot grass – Ampfer-Rindeneule – Noctuelle de la Patience – Syraftonfly – Syrekveldfly – Bidog y tafol – 🦋

    Rups – Caterpillar – Raupe – Chenille – Oruga – Bruco – Gąsienica – Fjärilslarv – Halene – Tırtıl – Maşot – Oobit – Hulat – Eruga – Housenka – Cruimh

    ☘️

    _

    Rondje wantsen in en om de tuin

    Let op, dit is een lang blog. Alleen voor wie zich de tijd wil nemen… Alle foto’s zijn aan te klikken voor een groter formaat.

    Vuurwants

    Deze wants is voornamelijk een planteneter die soms dode of levende insecten eet die hij uitzuigt. De wants kan niet vliegen en is soms massaal aan te treffen bij lindebomen en andere planten die gegeten worden.

    De kleine pad heeft de droge hitte niet overleefd en wespen en vliegen hebben zich al flink tegoed gedaan. De vuurwants is op onderzoek naar iets dat meer van zijn gading is en vindt dat al spoedig in de vorm van een dode zweefvlieg.
    De wetenschappelijke naam van de wants komt uit het Grieks en betekent letterlijk rood insect (Pyrrho-coris) zonder vleugels (a-pterus)



    Pyjamaschildwants

    Pyjamaschildwants Graphosoma lineatum

    Nog zo’n mooie rode wants – speciaal voor Henk :-) – is de Pyjamaschildwants. De tekening van deze schildwants is kenmerkend en bestaat uit een knalrode basiskleur met brede zwarte lengtestrepen over de gehele bovenzijde van het lichaam. Niet gemakkelijk over het hoofd te zien. Hij leeft van diverse schermbloemigen en houdt van zon. Bij bewolking blijven deze wantsen in hun schuilplaats, zoals scheuren in boombast. Je zult hem niet vaak op de grond aantreffen.


    Geblokte glasvleugelwants

    De Geblokte glasvleugelwants is algemeen en in een groot deel van Nederland te vinden. Naar het noorden toe ontbrekend of zeer zeldzaam. Op de waddeneilanden alleen van Texel bekend. De belangrijkste waardplant lijkt Robertskruid te zijn.


    Lindenspitskop

    Lindenspitskop Oxycarenus lavaterae

    De bodemwantsen (Lygaeidae) leven vooral op de bodem van zaden (niet alle soorten) en hebben vaak wat sombere kleuren (grijs, zwart, bruintinten). Deze wants is een westmediterrane soort. Ook op het Arabisch schiereiland en in tropisch en zuidelijk Afrika. Nu ten noorden van de Alpen (Hongarije, Zwitserland, Oostenrijk, Zuid-Duitsland, noordelijk van Berlijn, maar ook in Parijs). Vermoedelijk door versleping met plantmateriaal van linde, in combinatie met warmer wordende omstandigheden, is deze wants in hier uiteindelijk terechtgekomen. In 2016 een waarneming in Limburg. In België zijn er meerdere waarnemingen in de omgeving van Kortrijk.*

    Lindenspitskop – Oxycarenus lavaterae

    * Dit betekent dat ik beter moet opletten: deze zeer zeldzame wants heb ik 1 oktober 2017 in de tuin aangetroffen, maar omdat ik nog moest uitzoeken welke soort, is hij in de vergetelheid van het archiefmateriaal terechtgekomen. De lindenspitskop. Ik hoop dat ik hem nog een keer zie.


    Gewone rookwants & Bonte zandrookwants

    Voorkomen: In Nederland is de gewone rookwants in 1987 voor het eerst waargenomen en heeft zich daarna snel uitgebreid. Hij is nu algemeen in de zuidoostelijke helft van Nederland. Europa, Noord-Afrika. Naar het oosten tot in Klein-Azië en rond de Kaspische Zee, Oost-Azië. Versleept naar Noord-Amerika.
    Ontwikkeling: Een nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt vanaf juli. Eén generatie in een jaar.
    Biotoop: Open halfschaduwrijke plekken zoals aan de rand van loofbossen, maar ook in bouwland.
    Overwintering: De volwassen wantsen overwinteren. Ze overwinteren ook in huizen.
    Voedsel: Polyfaag. Leeft van zaden van vele plantensoorten, zoals aardbei, brandnetel, alsem, iep, populier.

    Voorkomen: In Nederland is de bonte zandrookwants zeer algemeen, behalve in het noorden. Komt voor in Europa en Noord-Afrika en van het oosten tot Klein-Azië en de Kaukasus.
    Ontwikkeling: Een nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt vanaf augustus. Er is één generatie in een jaar.
    Biotoop: Open, warme leefgebieden met een zandbodem of een rotsachtige bodem.
    Overwintering: De volwassen wantsen overwinteren.
    Voedsel: Polyfaag.
    Zuigt aan liggende zaden van allerlei planten, waarschijnlijk geen voorkeur voor een plantensoort. In zijn leefgebied groeien struikhei, brem en wilde averuit.















    Zuringrandwants – Grauwe schildwants – Groene stinkwants

    Deze drie schildwantsen tref ik ook regelmatig aan:

  • De zuringrandwants
  • is een forse tabaksbruine randwants van 11­-15 mm. Overwintert als adult en heeft één generatie per jaar. Adulten kunnen het hele jaar gevonden worden, maar er is sprake van een duidelijke voorjaarspiek van april tot juni (overwinteraars) en een najaarspiek van de nieuwe generatie in augustus en september.

  • De grauwe schildwants
  • is ook al zo’n forse wants van 13,5 tot 16 mm. Hij was tot begin deze eeuw alleen bekend van vermoedelijk geïmporteerde dieren. De soort heeft zich echter sindsdien in Nederland gevestigd en is nu algemeen in Limburg, Noord­-Brabant, oostelijk Gelderland en Overijssel. Buiten dit gebied zijn verspreide waarnemingen bekend en waarschijnlijk zal de soort zich verder uitbreiden richting het noorden en het westen. Overwintert als adult en is al vroeg in het jaar actief met een duidelijke piek in maart en april. Dieren van de nieuwe generatie vertonen een piek in de waarnemingen in de periode van augustus tot in oktober.

  • Groene schildwants
  • Deze twee zaten gezellig bij elkaar. Wie weet wat daar nog van komt. Er moeten er heel veel in de tuin zitten, de nimfen die ik overal zag en waar ik een blog over heb gemaakt, zullen nu volwassen zijn. Deze wants overwintert als adult en wordt door het hele jaar gevonden, maar de meeste waarnemingen komen uit de periode maart tot november met een piek in de maanden juli, augustus en september.



    Zwervende bochelwants

    Is dat nou geen leuke naam voor deze blindwants?

    Zwervende bochelwants Dicyphus errans

    Deze blindwantsen zijn algemeen in Nederland. Ze leven van allerlei kruidenrijke biotopen, doorgaans van behaarde planten en hebben prooien als bladluizen, spintmijten en tripsen. Ik zie ze het meest op de goudsbloemen en de ooievaarsbek.
    Volwassen wantsen zijn waargenomen van eind april tot midden november. Waarschijnlijk twee generaties in een jaar. De volwassen wants overwintert.




    Harig-wilgenroosjebochelwants

    Harig-wilgenroosjebochelwants Dicyphus epilobii

    Ook een blindwants die met de zwervende bochelwants op de vorige foto’s verward kan worden. Komt algemeen voor in Nederland op een natte, voedselrijke bodem (oevers, moerassige plekken). Volwassen wantsen zijn waargenomen van mei tot midden oktober. Twee generaties per jaar, overwintert als ei. Voedsel is zoöfytofaag: Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum).



    Streepdijblindwants

    Hij valt niet zo op, deze donkere blindwants, maar is een vaste bezoeker van de tuin. Een langwerpige of ovale wants. De dijen zijn met zwarte stippen. De stekels op de schenen staan in zwarte stippen. Die stippen zijn groot in de buurt van de dij en worden naar de tarsus (‘voet’) toe kleiner.



    Bosandoornblindwants

    De wantsen uit dit genus hebben een zwarte streep/vlek achter de ogen. Dit is een lichtgroene wants, fijn witachtig behaard. Van de groene voorvleugels heeft de clavus (onderdeel van de voorvleugel, langs het schildje) een zwarte stip op de punt. Hij heeft lichte, groenachtige poten. In Nederland is deze wants gewoon, maar niet overal bekend. Hij komt voor op beschaduwde plaatsen op bosandoorn, maar ook op andere behaarde planten als beklierde kogeldistel, distel, longkruid, vederdistel en tuinplanten als rotsooievaarsbek, kattenkruid en kleverige salie. Hier zitten ze op Goudsbloem.
    De volwassen wantsen worden waargenomen van half april tot in oktober. Minstens twee generaties per jaar. De overwintering is als ei of als nimf.


    Slanke diksprietblindwants

    Het komt niet zo vaak voor dat ik de adult van deze blindwants én de nimf op een blad zie en ook nog zo dicht bij elkaar waardoor ik ze redelijk scherp kon fotograferen.

    Slanke diksprietblindwants Heterotoma planicornis

    Je vindt ze op struiken en kruiden, vooral heggen en houtwallen, zoals braam, brem, grote brandnetel, liguster en houtige rosaceae. Incidenteel op loofbomen. Ze zuigen aan vruchten en knoppen en insecten als bladluizen, bladvlooien, eieren van rupsen en bladhaantjes en rupsen van spinselmotten. Hier zaten ze op blad van de tuinkorenbloem.
    De volwassen wantsen worden waargenomen van begin juni tot in oktober. Ze overwinteren als ei, er is één generatie per jaar.



    Weideschaduwwants en brandnetelblindwants

    Ook deze twee wantsen vind ik met enige regelmaat in de tuin terug.

    Voorkomen: Algemeen in Nederland. Palearctisch: Europa, Azië, Noord-Afrika, India
    Biotoop: Bosranden, kaalslagen, akkers, wegbermen en ruderale plekken.
    Ontwikkeling: Een of twee generaties in een jaar. Eerste generatie volwassen wantsen vanaf juni, tweede generatie volwassen wantsen vanaf september.
    Overwintering: Als volwassen wants.
    Voedsel: Polyfaag: Allerlei kruidachtige planten en struiken. Bijvoorbeeld bijvoet, ganzevoet, struikheide.

    Voorkomen: Algemeen in Nederland. Palearctisch: Europa, Azië (Midden-Oosten, Centraal-Azië, de Kaukasus).
    Biotoop: Plekken met brandnetel als bosranden, houtwallen, wegbermen, akkers, ruderale plekken.
    Ontwikkeling: Eén generatie per jaar. De nieuwe generatie volwassen wantsen vanaf juli. (In kassen meerdere generaties)
    Overwintering: Als volwassen wants.
    Voedsel: Fytofaag: Grote brandnetel, kleine brandnetel. In kassen kunnen ze schadelijk zijn voor o.a. paprika.












    De nimfen van de lygus soorten, zoals de weideschaduwwants en de brandnetelblindwants hierboven, zijn heel moeilijk van elkaar te onderscheiden. Mijn vermoeden is dat dit een nimf van de brandnetelblindwants is, maar is dus slechts een vermoeden.

    Lygus sp.



    Grote bonte graswants

    Grote bonte graswants Leptopterna dolabrata

    Ze leven in min of meer vochtige biotopen met hoge grassen. De Stenodemini blindwantsen zijn vooral langgerekt, waardoor ze in het gras niet opvallen. Er is een generatie per jaar, te zien vanaf mei tot augustus. Hij overwintert als ei in de lagere delen van de grasstengels.



    Rode halsbandwants

    Rode halsbandwants Deraeocoris ruber

    Tot slot de rode halsbandwants die ik meerdere malen heb mogen fotograferen. Hij staat ook elders op dit blog. Voor alle wantsen samen kun je in de tagwolk op ‘wantsen’ klikken. Er zitten een paar mooie tussen, onder andere met dauw. Er is nog een hele wereld aan wantsen te fotograferen. Intrigerende beestjes die ik uiteraard niet allemaal voor de camera heb mogen krijgen. Dat wordt zoeken en genieten.
    De rode halsbandwants komt algemeen in Nederland voor. Niet op de waddeneilanden. Je vindt hem in bermen en ruigtes met kruiden, onder andere op boerenbormkruid en grote brandnetel, maar ook wel in struiken en bomen. Er is een generatie per jaar van juni tot oktober en hij overwintert als ei. Deze blindwants houdt van bladluizen.



    Ik hoop dat ik alle namen goed heb. De informatie komt van waarneming.nl, waar een schatkist aan beeldmateriaal en informatie staat.

    ☘️

    _