Duo kevertjes

Het is tenslotte lente…   (2 foto’s)

Blomsterphoto Byturidae Soli 2016_06

Byturus tomentosus – Frambozenkever – Himbeerkäfer – Raspberry beetle – Kistnik malinowiec – Hallonänger

Blomsterphoto Rhopalapion longirostre Blomsterphoto Soli 2016_06

Rhopalapion longirostre – stokroossnuitkever – Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen – Apion des roses trémières – Hollyhock Weevil
 

Klein…

 (3 foto’s.)  Ik vind ze zo grappig om te zien, de stokroossnuitkevertjes. Daar kan ik geduldig voor gaan zitten…
 
Rhopalapion longirostre Blomsterphoto 2016
Blomsterphoto Stokroossnuitkever Soli 2016
Blomsterphoto Rhopalapion longirostre 2016 Soli

Rhopalapion longirostre – Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen – Apion des roses trémières – Hollyhock Weevil

 

Onder de appelboom (6 foto’s)

De Grauwe veldwants ‘viel’ uit de bloesem van de appelboom; vandaar dat ik hem opmerkte. Hij schijnt ook wat zeldzamer te zijn in Nederland.

Rhaphigaster nebulosa - Grauwe veldwants - Graue Gartenwanze - Mottled Shieldbug - Punaise nébuleuse

Rhaphigaster nebulosa – Grauwe veldwants – Graue Gartenwanze – Mottled Shieldbug – Punaise nébuleuse

Boven mijn bankje, onder de boom, zoemde het vanjewelste door de bijen en hommels. Maar er ritselde nog meer...

Boven mijn bankje, onder de boom, zoemde het vanjewelste door de bijen en hommels. Maar er ritselde nog meer…

Valgus hemipterus - Kortvleugelboorkever - Stolperkäfer - Skäckig lövborre

Valgus hemipterus – Kortvleugelboorkever – Stolperkäfer – Skäckig lövborre

Rhingia campestris - Snuitvlieg - Feld-Schnabelschwebfliege - Ängsnäbbfluga

Rhingia campestris – Snuitvlieg – Feld-Schnabelschwebfliege – Ängsnäbbfluga

Rhopalapion longirostre - Hollyhock Weevil - Stokroossnuitkever - Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen - Apion des roses trémières

Rhopalapion longirostre – Hollyhock Weevil – Stokroossnuitkever – Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen – Apion des roses trémières

Boven de bloesem snorde de Episyrphus balteatus - Marmalade hoverfly - pyjamazweefvlieg - Hainschwebfliege - Syrphe ceinturé - Flyttblomfluga. Toen was ik zelf al op weg  voor een middagdutje.

Boven de bloesem snorde de Episyrphus balteatus – Marmalade hoverfly – pyjamazweefvlieg – Hainschwebfliege – Syrphe ceinturé – Flyttblomfluga

Maar toen was ik zelf al op weg voor een broodnodig middagdutje.

 

Mini kevers

 

Ik vond deze minuscule snuitkevers in een groot paringsfeest op de knoppen van de stokroos; eigenlijk op alle knoppen van de stokrozen, ik heb er veel. Laten ze nu ook nog de naam Stokroossnuitkevers hebben. Ik had het zelf niet beter kunnen verzinnen.
Ze zijn zo klein, 3 tot 4 mm, dat ik nauwelijks zag wat ik zag: ja, heel veel poten en een ‘slurf’ en piepkleine kraalogen. Maar dat zag ik pas echt duidelijk op mijn scherm. Ik moest aan spitsmuisjes denken. Tot mijn verrassing heten ze in Duitsland dan ook: Langrüssliges Stockrosenspitzmäuschen.
De zeer lange snuit is in werkelijkheid een extreme vergroeiing van de monddelen. De snuit van het vrouwtje is bijna even lang als haar lichaam; die van het mannetje is zo groot als de kop en halsschild samen. Aan het uiteinde van de snuit zit de kaken.

Van alle Midden-Europese Apionidae (familie binnen de superfamilie Snuitkevers, Curculionoidea) heeft het vrouwelijke exemplaar van de stokroossnuitkevers de langste snuit. Daaraan is de soort goed te herkennen, maar de kleurkenmerken dragen ook bij aan de herkenning. Het lijkt alsof ze een bruingrijs lijf hebben maar het is de beharing die je ziet. Het lichaam is, op de zes oranjebruine pootjes na, geheel zwart. En ook de ‘voeten’ (de tarsen) zijn zwart.
Met die lange snuit boren vrouwelijke stokroossnuitkevers een gaatje, een eigang, in de zwellende bloemknoppen waarin de eiafzetting plaatsvindt. De larven boren zich door het vruchtbeginsel naar de vruchten. Met lichaamsvocht wordt het gat in de zaadwand afgesloten. Het duurt 4 tot 6 weken voordat ze volgroeid zijn.
De kevers overwinteren in de zaden of in de strooisellaag aan de voet van de plant.

Deze soort leeft op stokroos (Alcea rosea) en kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). Volwassen exemplaren eten het zachte weefsel van de zaden, bladeren en bloemen. Vraatsporen zijn te zien in zwartomringde gaatjes en plekken, maar de plant zelf wordt niet of nauwelijks in ontwikkeling gestoord.

De stokroossnuitkever komt oorspronkelijk uit Klein-Azië en uit zuidelijk Eurazië. Hoewel de stokroos al sinds de 16e eeuw naar Europa werd geïmporteerd, is de kever pas recent buiten haar oorspronkelijke verspreidingsgebied opgevallen en heeft Europa in korte tijd veroverd. En Nederland pas sinds 1993. De handel in sierplanten en zaden heeft hier waarschijnlijk aan bijgedragen.
Inmiddels komt de kever algemeen voor in tuinen met verwilderde stokrozen.

 

Bron: Wikipedia